- 8 - 10. het hebben van afvoerbuizen van hemelwater of van faecale stoffen, welke aan een gebouw zijn aangebracht en niet meer dan 0,10 m buiten de gevel uitsteken; 11. het hebben van voorwerpen van openbare nutsbe drijven; 12. het hebben van een zonnescherm of markies, voor zover aanwezig aan woonhuizen welke uitsluitend voor bewoning in gebruik zijn. Artikel 33 Aanslag- 1. Met uitzondering van het bepaalde in het tweede heffing lid wordt het recht bij wege van aanslag geheven 2. Het recht dat verschuldigd wordt in verband met het houden van festiviteiten, braderieën, fes tivals en andere evenementen, werkterreinen, schuttingen e.d., tijdelijke mobiele kantoor ruimten, winkelwagens, noodcabines e.d. wordt bij wege van nota geheven. Artikel 34 Ontheffing Uitsluitend voor het recht dat "per jaar" wordt geheven kan ontheffing worden verleend. Deze ontheffing wordt verleend, indien het gebruik of genot van de grond of het water ophoudt, of voorwerpen onder, op of boven die grond of dat water worden verwijderd vóór het verstrijken van het jaar, waarvoor het recht wordt geheven. Deze ontheffing wordt berekend op zoveel twaalfde gedeelten als het aantal kalendermaanden van het lopende jaar bedraagt, welke bij het eindigen van het gebruik of genot van de grond of het water, of bij het verwijderen van de voorwerpen, onder, op of boven die grond of dat water, nog niet zijn ingegaan. Artikel 35 Delegatie Burgemeester en wethouders kunnen een of meer gemeente-ambtenaren aanwijzen die in hun plaats treden met betrekking tot de uitvoering van enige wettelijke bepaling betreffende de heffing of de invordering van de belasting. Artikel 36 Overdracht Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat voor bevoegheid de terpostbezorging of uitreiking van aanslagbil- verzending jetten ingevolge artikel 8, eerste lid, van de aanslagbil- Invorderingswet 1990 (Stb. 221) voor de gemeente- jetten ontvanger of de op grond van artikel 127a van de gemeentewet aangewezen functionaris een andere gemeente-ambtenaar in de plaats treedt. Artikel 37 Nakoming van De verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 50 verplich- en 51 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen tingen (Stb. 1959, 301) en in de artikelen 58 en 61 van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) gelden mede jegens de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren der gemeentelijke belastingen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 1270