BIJLAGE 1
Artikel 43a
1. Indien tot opheffing van deze regeling wordt besloten ten einde
in groter verband een gemeenschappelijke regeling - hierna aan
te duiden als 'nieuwe regeling' - aan te gaan ter behartiging
van dezelfde belangen als van deze regeling geldt in de plaats
van artikel 42 en artikel 43 het bepaalde in de volgende leden.
2. De opheffing gaat in op het tijdstip waarop de nieuwe regeling
in werking treedt.
3. Tot opheffing van de regeling en voortzetting van de in het
eerste lid bedoelde belangenbehartiging in de nieuwe regeling
kan slechts worden overgegaan nadat twee derde van de raden
der gemeenten daartoe besloten heeft.
4. Een gemeenteraad wordt geacht te hebben besloten tot opheffing
van deze regeling en tot deelneming van de gemeente aan de nieuwe
gemeenschappelijke regeling indien hij niet binnen twee maanden
na de dag waarop deze bepaling in werking treedt, dit voorstel
heeft verworpen.
5. Zodra de nieuwe regeling in werking is getreden worden de activa
en passiva aan haar overgedragen. Ten aanzien van de overgang
van medewerkers naar de nieuwe regeling treft het bestuur een
voorziening.
6. Indien deze regeling wordt opgeheven en de nieuwe regeling tot
stand komt geldt de gemeente die het voorstel heeft verworpen
als uitgetreden gemeente, met dien verstande dat de uittreding
in werking treedt op het tijdstip waarop uittreding op basis
van artikel 41, lid 2 mogelijk zou zijn geweest en dat artikel
41, leden 3, 4 en 5 van overeenkomstige toepassing is. Vanaf
het moment dat de opheffing van deze regeling ingaat tot het
in de vorige zin genoemde tijdstip gelden de rechten en
verplichtingen van de deelnemers en van de gemeente als rechten
en verplichtingen jegens de nieuwe regeling als ware er sprake
van rechtsopvolging onder algemene titel.
7. Het algemeen of dagelijks bestuur dan wel voorzitter van de
nieuwe regeling treden in de plaats van het algemeen of dagelijks
bestuur dan wel voorzitter van de opgeheven regeling vanaf de
dag waarop de opheffing als bedoeld in lid 2 is ingegaan.