5 deze regeling door het bestuur van het lichaam of rechtspersoon krachtens de voor het personeel van dat lichaam of die rechtsper soon geldende rechtspositieregeling met een gezinslid als bedoeld onder a. is gelijkgesteld, met ingang van de dag van die gelijkstelling, indien hij op de bij het reglement voorgeschreven wijze en binnen de daarbij gestelde termijn bij het instituut is aangemeld. Het gezinslidmaatschap kan niet worden verkregen voor degene, voor wie de gelijkstelling is verzocht door deelnemers, die op grond van artikel 4, onder c of d, deelnemer zijn. Indien de deelnemer gehuwd is zal de hiervoren bedoelde gelijkstelling slechts van kracht kunnen zijn, indien hij op voorhand afstand doet van alle afspraken, die hij ter zake van ziektekosten of kosten verband houdende met ziekte van de echtgenoot zal kunnen maken en op voorwaarde, dat blijkens een schriftelijke verklaring de echtgenoot met deze afstand van aanspraken instemt. De verklaring van afstand door de deelnemer en de verklaring van instemming door de echtgenoot moeten bij de aanmelding bij het instituut worden overgelegd; c. het kind, pleegkind of aangehuwd kind van de deelnemer tot de leeftijd van 18 jaren, dat tot zijn huishouden behoort; het kind, pleegkind of aangehuwd kind van de deelnemer in de leeftijd van 18 jaren of ouder doch jonger dan 27 jaren, dat in belangrijke mate op zijn kosten wordt onderhouden en waarvan op een door het algemeen bestuur aan te geven wijze blijkt dat de voor werkzaamheden beschikbare tijd grotendeels in beslag wordt genomen door of in verband met het volgen van onderwijs of van een beroepsopleiding d. de bloed- of aanverwant tot in de tweede graad van de gehuwde deelnemer, indien hij - naar het oordeel van het algemeen bestuur - bij ontstentenis of blijvende of langdurige ziekte van zijn echtgenoot, bij hem inwonend, zijn huishouden verzorgt en grotendeels te zijnen laste komt; e. de bloed- of aanverwant tot in de tweede graad van de ongehuwde deelnemer, indien hij - naar het oordeel van het algemeen bestuur - bij hem inwonend, zijn huishouden verzorgt en grotendeels te zijnen laste komt. 2. Voor het gezinslid, bedoeld in het eerste lid, a. dat aanspraak kan maken op tegemoetkoming in de premie van een ziektekostenverzekering, b. op wie artikel 3 van de Ziekenfondswet van toepassing ware geweest indien de in dat artikel bedoelde loongrens niet was overschreden of c. dat een zelfstandig beroep of bedrijf uitoefent, stelt het algemeen bestuur een afzonderlijke nominale bijdrage vast. 3. Niet of niet meer wordt degene, bedoeld in het eerste lid, als gezinslid aangemerkt: a. die aanspraak kan maken op geneeskundige verzorging of op vergoeding van de kosten daarvan; b. voor wie uit hoofde van enige wettelijke regeling aanspraak gemaakt kan worden op geneeskundige verzorging of op vergoeding van kosten daarvan; c. degene bedoeld in lid 2 waarvan de deelnemer schriftelijk aan het Instituut te kennen heeft gegeven dat dit gezinslid niet (meer) als gezinslid wenst te worden aangemerkt. 4. Het algemeen bestuur is bevoegd onder door hem bij reglement te stellen voorwaarden voor bijzondere gevallen of groepen van gevallen van het bepaalde in het eerste lid, onder c en het tweede lid onder c af te wijken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 1342