6 5. Het algemeen bestuur is in afwijking van het bepaalde in het derde lid bevoegd de deelnemer een tegemoetkoming te verlenen in ziektezorg en zorg te verstrekken verband houdende met ziekte van een gezinslid, bedoeld onder a, b en c van het eerste lid, dat is uitgezonderd als gezinslid op grond van het bepaalde in het derde lid. De tegemoetkoming gaat echter niet uit boven hetgeen waarop een deelnemer in het algemeen in een gelijk geval op grond van deze regeling aanspraak had kunnen maken. Niet vergoed worden de kosten van voorzieningen, welke de Ziekenfondswet als verstrekking aanmerkt. 6. Het lichaam en de rechtspersoon, alsmede de deelnemer verstrekken het algemeen bestuur alle informatie, nodig voor de vaststelling van het gezinslidmaatschap. Hoofdstuk IV Bezoldiging en bijdrage Artikel 11 1. De deelnemer is verschuldigd een procentuele bijdrage geheven over zijn heffingsgrondslag en/of een nominale bijdrage. 2. In het reglement wordt het bepaalde in lid 1 nader uitgewerkt. 3. Voor de berekening van de procentuele bijdrage, bedoeld in het eerste lid, blijft buiten beschouwing hetgeen de in de desbetreffende periode te ontvangen bezoldiging (inclusief vakantietoeslag) meer bedraagt dan de in het reglement bepaalde maximum heffingsgrondslag. 4. De bijdrage als bedoeld in het eerste lid, van de in dienst van een lichaam of rechtspersoon zijnde deelnemer, wordt door dat lichaam of die rechtspersoon bij iedere uitbetaling van bezoldiging ingehouden, of in voorkomend geval op andere wijze ingevorderd en, vermeerderd met een door het algemeen bestuur te bepalen percentage van de heffingsgrondslag van de deelnemer als bijdrage van dat lichaam of van die rechtspersoon, op de door het algemeen bestuur te bepalen plaats, tijd en wijze in de kas van het instituut gestort. 5. De overige deelnemers storten hun bijdrage als bedoeld in het eerste lid, en het lichaam dan wel rechtspersoon aan het dienen waarvan hun deelnemerschap is ontleend, stort een door het algemeen bestuur te bepalen percentage van de heffingsgrondslag van de deelnemer als bijdrage van dat lichaam of die rechtspersoon, op de door het algemeen bestuur te bepalen plaats, tijd en wijze in de kas van het instituut. Indien het lichaam of die rechtspersoon is opgeheven en de verplichtingen daarvan niet zijn overgegaan op een ander lichaam of rechtspersoon, stort de deelnemer zijn bijdrage, vermeerderd met die welke door het lichaam of rechtspersoon verschuldigd zou zijn geweest, ware deze niet opgeheven, in de kas van het instituut. 6. Het lichaam dan wel de rechtspersoon, alsmede de deelnemers, verstrekken het algemeen bestuur alle informatie, nodig voor de vaststelling van de bijdragen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 1343