8
Hoofdstuk VII
Het bestuur
S 1. Algemeen bestuur
Artikel 15
1. Het bestuur van het instituut bestaat uit een algemeen bestuur, een
dagelijks bestuur en een voorzitter.
Het algemeen bestuur telt 13 leden, waarvan
a) vijf leden worden aangewezen door de raden van de gemeenten
gezamenlijk op voordracht van het dagelijks bestuur van de VNG te
's-Gravenhage, het college voor Arbeidszaken gehoord;
b) een lid wordt aangewezen door en uit de provinciale staten van de
provincie Limburg;
c) zes leden worden aangewezen en ontslagen door de centrales
gezamenlijk;
d) een lid, aangewezen met toepassing van artikel 18.
2. Van de vijf leden genoemd in het eerste lid onder a worden er twee
benoemd uit de gemeenteraden van gemeenten met 100.000 of meer inwoners
en drie uit de gemeenteraden van gemeenten tot 100.000 inwoners.
3. Als lid van de gemeenteraad wordt in de zin van deze regeling ook
aangemerkt de burgemeester. Hij treedt af te zamen met de overige leden
van de gemeenteraad.
4. Als lid van provinciale staten wordt in de zin van deze regeling ook
aangemerkt de commissaris des Konings. Hij treedt af met de leden van
provinciale staten.
5. De in het eerste lid onder a genoemde voordragende instantie maakt haar
voordracht schriftelijk op uit de raden van de gemeenten en zendt deze
toe aan die gemeenteraden uiterlijk twee kalendermaanden voor de datum
waarop de benoeming van een lid ingaat.
6. De leden bedoeld in lid 1 onder a. en b. worden benoemd voor de periode
van de zittingsduur van het orgaan waarvan zij deel uitmaken, met dien
verstande dat zij nog zitting hebben in het algemeen bestuur tot 1
januari van het jaar volgende op dat van het periodieke aftreden
ingevolge de voor de respectieve organen geldende regelingen.
7. De gemeenteraad wordt geacht de voorgedragen personen te hebben benoemd
indien op de dag waarop de benoeming dient in te gaan geen besluit
terzake is genomen.
8. Indien een lid als bedoeld in lid 1, onder a tussentijds zijn
lidmaatschap verliest, kan ter opvolging in de ontstane vacature worden
volstaan met een benoeming door de raad der gemeente waaruit het lid
afkomstig was. Deze benoeming dient plaats te vinden binnen twee
maanden na de dag waarop de vacature ontstaan is. Zolang blijft het
afgetreden lid zijn functie uitoefenen.
Artikel 16
Het algemeen bestuur treft een regeling als bedoeld in art. 52 juncto
artikel 16 leden 1, 3, 4 en 5 van de wet inzake inlichtingen,
verantwoordingsplicht en ontslag van leden. Deze regeling wordt ter kennis
gebracht van de algemeen besturen van de deelnemende lichamen.