14
in alle zaken welke het instituut betreffen.
Hoofdstuk X
Begroting en rekening
Artikel 35
1. De begroting van baten en lasten met memorie van toelichting van het
instituut wordt door het algemeen bestuur vastgesteld uiterlijk 1 juli
voorafgaand aan het jaar waarvoor deze geldt, met inachtneming van het
bepaalde in artikel 59 van de wet.
2. De begroting met memorie van toelichting wordt ter goedkeuring
toegezonden aan de Kroon.
3. Telkens bij de vaststelling van de begroting worden door het algemeen
bestuur de rechten en verplichtingen bedoeld in artikel 12 opnieuw
beoordeeld en voor het volgende kalenderjaar zo nodig gewijzigd of
aangevuld.
4. Voor begrotingswijzigingen waarbij geen nieuwe inkomsten behoeven te
worden begroot behoeft geen toepassing te worden gegeven aan het
bepaalde in het eerste, derde en vierde lid van artikel 59 van de wet.
Artikel 36
1. De rekening van baten en lasten van het instituut en een balans per 31
december van dat jaar worden door het algemeen bestuur vastgesteld
uiterlijk 1 juli volgend op het jaar waarop deze betrekking hebben.
Tevens wordt dan een verslag opgesteld van de werkzaamheden van het
instituut over het afgelopen kalenderjaar.
2. Deze rekening met de balans wordt ter goedkeuring toegezonden aan de
Kroon; een exemplaar van het verslag wordt als bijlage daaraan
toegevoegd.
3. Zodra de in het vorige lid bedoelde goedkeuring is geschied, worden
afschriften van de rekening met de balans en van het verslag zo spoedig
mogelijk aan de in het instituut participerende lichamen en centrales
gezonden.
Hoofdstuk XI
Belegging van gelden
Artikel 37
Het algemeen bestuur besluit ter zake van de belegging der beschikbare
gelden van het instituut.
Hoofdstuk XII
Wijziging van de regeling
Artikel 38
1. Wijzigingen in deze regeling kunnen alleen op voorstel van het algemeen
bestuur aanhangig worden gemaakt. Zij zijn vastgesteld zodra de
voorgestelde wijzigingen zijn aanvaard door meer dan de helft van de