7 De voorzitter is lid van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur (artikel 15, lid 1, en artikel 17, lid 1). Plaatsvervangers Het plaatsvervangend voorzitterschap wordt geregeld in artikel 18, tweede lid. Bij de samenstelling is het plaatsvervangend lidmaatschap van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur niet opgenomen. Regeling daarvan is in casu gecompliceerd en daardoor weinig aantrekkelijk. Oprichting van een rechtspersoon (art. 24) De bepaling zoals neergelegd in artikel 24, leden 1 tot en met 3 komt nagenoeg overeen met het bepaalde in artikel 24, leden 5 en 6 van de huidige IZA- regelingen, met dien verstande dat een en ander in de nieuwe bepaling explicieter is verwoord en systematischer is gerubriceerd. Ten principale wordt hiermee geen wijziging doorgevoerd. De bepaling kan van centrale betekenis zijn indien de IZA-Nederland- uitvoeringsorganisatie te zijner tijd eventueel geprivatiseerd moet worden. In verband met het bepaalde in artikel 12, lid 5 van de Regeling zal hierover het ingevolge de Ambtenarenwet 1929 vereiste overleg gevoerd moeten worden. Het Instituut (art. 33 en 34) De IZA-Nederland-organisatie wordt centraal geleid en hoofdzakelijk decentraal uitgevoerd. De huidige decentrale opzet wordt gecontinueerd omdat deze het beste aansluit bij de ontwikkelingen waarbij de gezondheidszorg een versterkt regionaal karakter krijgt. In verband hiermee geven artikel 33 en 34 respectievelijk een regeling voor een centraal bureau en regiokantoren. Centraal bureau (art. 33) Het instituut beschikt over een centraal bureau. De dagelijkse leiding van dit bureau berust bij de directie. Niet bepaald is hoeveel leden de directie telt. Dit is ter beoordeling van het Algemeen Bestuur. Het Algemeen Bestuur stelt de personele formatie vast van het instituut en regelt de rechtspositie van zowel de directie als het overig personeel van het instituut, overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 125 en 134 van de Ambtenarenwet 1929. In deze rechtspositie-regeling zal ook geregeld worden dat het personeel bij IZA-Nederland verzekerd is. Regiokantoren en regionale commissies (art. 34) In lid 1 is neergelegd dat het bestuur regiokantoren moet instellen welke het centrale bureau ondersteunen en de werkzaamheden uitvoeren die hen door de centrale directie worden opgedragen. Onder de regiokantoren worden verstaan de huidige IZA-vestigingen. De leden 2 en 3 regelen de leiding en taken van de regiokantoren. Bij de op te dragen taken wordt gedacht aan binnen nader vast te stellen randvoorwaarden:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 1358