berekend op de door de Minister van Economische Zaken aange
geven wijze;
e. de betalingsregeling;
f. de bedingen betreffende zekerheidsrechten van de kredietge
ver, met inbegrip van een aanduiding van de zaak of zaken
waarop die rechten rusten en - voorzover het een overeenkomst
betreft aangaande een ander dan sociaal krediet - de ingevol
ge artikel 40, tweede lid van de Wet, geldende regeling
betreffende overgang van eigendom;
g. de bevoegdheid van de kredietnemer tot volledige of gedeelte
lijke vervroegde aflossing;
h. de plaats en datum van ondertekening.
2. De bank verstrekt aan de kredietnemer een door de bank ondertekend
afschrift van de kredietovereenkomst.
3. Van elke aflossing wordt aan de kredietnemer een bewijs verstrekt,
tenzij betaling is geschied door tussenkomst van een aan het giraal
verkeer deelnemende instelling.
4. Na algehele aflossing wordt aan de kredietnemer op zijn verzoek de
akte als bedoeld in de aanhef van dit artikel afgegeven.
5. Eveneens verstrekt de bank, op verzoek van de kredietnemer, koste
loos een gespecificeerde afrekening.
Artikel 10
Na het sluiten van de kredietovereenkomst wordt:
a. de kredietsom, die bij de overeenkomst is bepaald, door de bank in
zijn geheel aan de kredietnemer ter beschikking gesteld
b. de kredietnemer, bij een doorlopend krediet, in staat gesteld
geldsommen bij de bank op te nemen, voorzover het saldo van deze
bedragen de kredietlimiet niet overschrijdt.
Artikel 11
De aflossing-
1. Bij de vaststelling van de betalingsregeling van kredieten wordt
rekening gehouden met de aflossingscapaciteit/draagkracht van de
kredietnemer; de aflossingscapaciteit/draagkracht wordt bepaald aan
de hand van in het maatschappelijk verkeer aanvaarde normen.
2. Indien de kredietnemer een inkomen heeft dat het sociaal minimum
niet overstijgt en de vast te stellen aflossing een bedrag over
schrijdt, dat in het kader van de bijzondere bijstand door burge
meester en wethouders is vastgesteld, verwijst de directeur de
betrokkene naar de Gemeentelijke Sociale Dienst, teneinde aanvullen
de bijstand aan te vragen voor aflossing van de te sluiten geldle
ning. De aanvraag wordt aangehouden in afwachting van de beslissing
op de bijstandsaanvraag.
3. Indien omstandigheden met betrekking tot de kredietnemer, danwel het
doel van de kredietverlening dit rechtvaardigen, kan de directeur,
of een door hem schriftelijk gemachtigde werknemer van de bank,
verlangen dat zakelijke of persoonlijke zekerheid wordt gesteld,
onverminderd het bepaalde in artikel 5, tweede lid van de Wet.
Artikel 12
Kredietvergoeding
1- Indien een krediet met een van te voren vastgelegde kredietsom is
overeengekomen kunnen door de bank vergoedingen in rekening gebracht
worden
a. voor de afwikkeling overeenkomstig de betalingsregeling van