de krediettransactie b. indien de kredietnemer, na ingebrekestelling, nalatig blijft in zijn verplichting tot betaling ingevolge de transactie. 2. Indien een doorlopend krediet met een van te voren vastgestelde kredietlimiet is overeengekomen is lid 1 van dit artikel van toepas sing. 3. De kredietvergoedingen worden vastgesteld door Burgemeester en Wethouders 4. Het totaal der kredietvergoedingen bedraagt ten hoogste de door de Minister van Economische Zaken toegelaten maximum kredietvergoeding. Artikel 13 Vervroegde aflossing De kredietnemer is te allen tijde bevoegd tot gehele of gedeeltelijke vervroegde aflossing, zonder het door de bank in rekening brengen van een vergoeding Artikel 14 Vervroegde opeising van het krediet De bank is bevoegd het krediet vervroegd op te eisen, indien: a. de kredietnemer gedurende tenminste twee maanden achterstallig is in de betaling van een vervallen maandtermijn, na in gebreke te zijn gesteld, nalatig blijft in de nakoming van zijn verplichtingen; b. de kredietnemer Nederland metterwoon heeft verlaten, dan wel rede lijkerwijs kan worden aangenomen dat de kredietnemer Nederland metterwoon binnen enkele maanden zal verlaten; c. de kredietnemer is overleden en de kredietgever gegronde redenen heeft om aan te nemen dat diens verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst niet zullen worden nagekomen, behoudens het bepaalde in artikel 15; d. de kredietnemer in staat van faillissement is komen te verkeren; e. de kredietnemer de tot zekerheid verbonden zaak heeft verduisterd; f- de kredietnemer aan de kredietgever, met het oog op het aangaan van de overeenkomst, bewust onjuiste inlichtingen heeft verstrekt van dien aard, dat de kredietgever de overeenkomst geheel niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben aangegaan indien hem de juiste inlichtingen bekend zouden zijn geweest. Artikel 15 Kwijtschelding 1. Indien de kredietnemer overlijdt, wordt het nog niet afgeloste deel van het krediet tot een nader door Burgemeester en Wethouders vast te stellen bedrag kwijtgescholden. 2. Het in het eerste lid bedoelde nader vast te stellen bedrag wordt opgenomen in de Algemene Voorwaarden van de bank als bedoeld in artikel 5, lid 1 van dit reglement. 3. De in lid 2 bedoelde kwijtschelding geldt niet: a. indien en voorzover deze betrekking heeft op betalingen van achterstallige termijnen en de daaruit voortvloeiende bijko mende kosten; b. indien het overlijden het rechtstreeks gevolg is van oorlogs geweld, binnenlandse onlusten, natuurrampen of epidemische ziekten; c. indien het overlijden het gevolg is van suïcide, danwel een poging daartoe en plaatsvindt binnen zes maanden na het sluiten van de kredietovereenkomst; d. de bank en de kredietnemer dit uitdrukkelijk overeengekomen zijn

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 1370