HOOFDSTUK IV. SCHULDREGELING
Artikel 16
1. De bank is gehouden diensten met betrekking tot schuldhulpverlening
te verlenen ten behoeve van hen, die inwoner zijn van de gemeente
Breda of van een gemeente met wie een samenwerkingsovereenkomst is
gesloten als bedoeld in artikel 3, tweede lid en die als gevolg van
de aanwezige schulden in een situatie verkeren dan wel dreigen te
geraken, dat hun maatschappelijk functioneren in ernstige mate wordt
belemmerd.
2. De hulp kan bestaan uit:
a. schuldsanering;
b. schuldbemiddeling;
c. budgetadvisering en - begeleiding;
d. het ter begeleiding verwijzen naar andere instellingen.
3. De door de bank verrichte werkzaamheden ingeval van schuldregeling
zullen plaatsvinden overeenkomstig de "Gedragscode Schuldregeling"
van de Nederlanse Vereniging voor Volkskrediet. Wijzigingen in de
"Gedragscode Schuldregeling" behoeven de instemming van burgemeester
en wethouders.
4. Bij het regelen van schulden is de primaire taak van de bank het
verstrekken van saneringskredieten, het (mee)werken aan alle vormen
van schuldbemiddeling en/of het geven van (budget)adviezen
5. Bij het vaststellen van een betalingsregeling als onderdeel van een
Schuldregeling wordt rekening gehouden met de aflossingscapaciteit-
/draagkracht van de cliënt; de aflossingscapaciteit/draagkracht
wordt bepaald aan de hand van de in het maatschappelijk verkeer
aanvaarde normen.
HOOFDSTUK V. BEPALINGEN VAN COMPTABELE AARD
Artikel 17
1- De bank draagt zorg voor een behoorlijke administratie van de
bedrijfsuitoefening.
2. De bank richt haar administratie zodanig in dat aan de hand hiervan
de naleving van de bij of krachtens de Wet en dit reglement gegeven
voorschriften zo goed mogelijk kunnen worden beoordeeld.
3. Jaarlijks doet de bank verslag van zowel haar werkzaamheden als de
bedrijfseconomische ontwikkeling.
Artikel 18
1. Door de bank wordt een risicofonds gevormd; dit fonds wordt gevoed
uit de opbrengsten van kredietverstrekking, uitgezonderd de hieron
der in het derde lid genoemde opbrengsten.
2. Ten laste van het in het eerste lid genoemde fonds worden de niet
(meer) inbare kredieten gebracht.
3. Indien er sprake is van een samenwerkingsovereenkomst, zoals genoemd
in artikel 3, tweede en derde lid van dit reglement, vormt de bank
voor een samenwerkende gemeente een afzonderlijk risicofonds; dit
fonds wordt gevoed uit de opbrengsten van (sociale) kredietverstrek
king aan aanvragers uit de samenwerkende gemeente.
4. Ten laste van een in het derde lid genoemde fonds worden de niet