kosten van de passieve financiering)Daaronder vallen ook de incassokosten. De Memorie van Toelichting van de WCK stelt hierover (blz89) "Evenals artikel 41 WCGK verbiedt artikel 34 WCK de kredietgever andere vergoedingen, hoe ook genaamd, in rekening te brengen aan de kredietnemer. Omdat in het tarief een factor incassokosten zal zijn opgenomen is het de kredietgever bijvoorbeeld niet toegestaan buitengerechtelijke kosten in rekening te brengen. Ook het uit handen geven aan een derde van de invordering mag niet gepaard gaan met het in rekening brengen van kosten, ook niet door de derde. Wel is het toegestaan dat de kredietgever bij een gerechtelijke incasso een kostenveroordeling aan de rechter vraagt." Dit betekent concreet dat de incassokosten doorberekend moeten worden in het tarief. Lid 2 is overeenkomstig art. 35 lid 3 WCK. Lid 4 is overeenkomstig art. 36 WCK. Het belangrijkste doel dat de wetgever hiermee beoogt is het sluiten van te risicovolle kredieten tegen gaan, door de kredietvergoeding zodanig vast te stellen, dat er geen ruimte is voor een risico-opslag. In de regel zal namelijk kredietverlening met een verhoogd risico-element sneller dan verant woord is, worden geaccepteerd door banken die zich hiertegen door middel van deze risico-opslag indekken. Artikel 13 Een kredietnemer moet te allen tijde bevoegd zijn om een krediet vervroegd af te lossen: art. 37 WCK. Dit principe heeft twee doelstellingen: Ten eerste de bescherming van de consument, zodat die niet aan het krediet vast blijft zitten, als in zijn (financiële) positie een wijziging optreedt. Ten tweede wordt op deze manier de concurrentie tussen kredietgevers bevorderd. Als een andere kredietgever een betere aanbieding heeft, kan men daar op in gaan en met dit nieuwe, goedkopere krediet de lopende verplichtingen af lossen. Zo worden kredietgevers gedwongen hun tarieven zo laag mogelijk te houden. Artikel 14 Dit artikel sluit aan bij art. 33 sub c WCK. Alleen in deze gevallen is vervroegde opeisbaarheid toegestaan. Het doel van deze bepaling is ook hier weer voornamelijk de bescherming van de consument. Artikel 17 In dit artikel wordt aansluiting gezocht bij de Gedragscode Schuldregeling van de NVVK. Artikel 18 Hier kan aangegeven worden dat men is toegetreden tot de Overeenkomst Zelfregulering Hypothecaire Financieringen, en dat op grond daarvan de Gedragscode Hypothecaire Financieringen op hypothecaire geldleningen van toepassing is. Artikel 20 In de relatie tussen de GKB en de cliënt van de GKB kan uiteraard een geschil ontstaan en wel terzake van 2 aspecten: 1. over de wijze waarop de betrokkene is behandeld; 2. over de inhoudelijke kant van de zaak. Ten aanzien van beide aspecten kan de cliënt zich wenden tot de Geschillencommissie van de NVVK, welke commissie vervolgens een advies uitbrengt aan de bank en de betrokkene. In het derde lid van dit artikel is dan ook vastgelegd, dat de gemeente Breda zich bij de geschillenregeling van de NVVK aansluit. In het eerste lid van artikel 20 wordt ten aanzien van het eerste aspect aansluiting gezocht bij de klachtenregeling van de gemeente Breda. Deze regeling geeft de burger de mogelijkheid een klacht in te dienen terzake van handelingen door (een instelling van) de gemeente Breda. DE GKB werkt echter samen met andere gemeenten, zodat derhalve de klachtenregeling op dit terrein ook openstaat voor andere dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 1376