- 3 -
RAADSVOORSTEL vervolg ?7-'
reserve/stelpost G.M.P. kunnen rekenen. In eerste instantie werd er op de
reserve/stelpost G.M.P. vanuit de projecten een beroep gedaan ter grootte
van 1,4 miljoen. Tezamen met de preprioriteiten uit de begroting 1991 ten
bedrage van ruim 6,5 ton en gegeven het voor 1993 beschikbare bedrag van
1,1 miljoen, leidde dat tot een tekort van 9,5 ton. Met dit tekort als
vertrekpunt zijn de projecten en de preprioriteiten uit de begroting 1991
aan een kritische heroverweging onderworpen.
Daarbij is het volgende overwogen:
1. de reserve/stelpost G.M.P. is primair bedoeld voor de taken die de ge
meente ingevolge het rijksbeleid (N.M.P.+) moet uitvoeren (nader uitgewerkt
in het Kaderplan van Aanpak van de V.N.G.)dit omvat verplichte uitvoering
van basistaken - met name in de sfeer van de vergunningverlening en handha
ving- en overige taken, zoals externe integratie in R.O. - en natuurbeleid;
2. met uitzondering van de basistaken sub 1 moeten er uit de G.M.P.-midde
len in beginsel geen structurele activiteiten worden ondersteund. Voorzover
de bestemming van de reserve/stelpost niet vooraf is bepaald, moet de
bedoeling van de vrij beschikbare middelen zijn milieuzorg te bevorderen
door nieuwe gedachten- en planvorming, het stimuleren van milieuconform
gedrag, het effectueren van veranderingen, door innovaties en dergelijke.
G.M.P-projecten met dat doel hebben daarom een eenmalig karakter. Is het
project tot resultaat gebracht en milieuzorg een onderdeel geworden van de
betreffende structurele activiteit dan moet dekking verder uit de reguliere
middelen worden gevonden.
Resultaat van de heroverweging is dat voor diverse geplande activiteiten in
1993 geen geld wordt gereserveerd (bijvoorbeeld de projecten 25 tot en met
28 en 30: duurzaam (ver)bouwen, schoon bouwen, verantwoord slopen, energie
besparing) Vooralsnog worden deze projecten wel in het programma gehand
haafd. In de komende maanden zal door de dienst Openbare Werken en de
Milieudienst worden nagegaan of en hoe aan de betreffende projectdoelen
uitvoering kan worden gegeven zonder dat daar vooralsnog GMP-middelen
tegenover staan. De resultaten van dit onderzoek zullen betrokken worden
bij de evaluatie van het voorliggende programma in het voorjaar van 1993.
Bij de keuze tussen projecten hebben wij ons verder laten leiden door de
voortgang binnen het project, de vooruitzichten op het te behalen resultaat
en de uitstralingseffecten ervan.
Een aanmerkelijk beslag op de G.M.P.-middelen wordt gelegd vanuit de pre
prioriteiten 1991. Hoewel hiermee belangrijke milieudoelen worden gediend,
moet bij nader inzien worden vastgesteld dat de bestemming van de betref
fende middelen voor een groot deel niet strookt met de bestemming die daar
aan ingevolge de richtlijnen van het Rijk moet worden gegeven. Met name
valt te wijzen op de actie Schoon Breda en het terugdringen van de chemi
sche middelen in het groen. Op het moment dat besloten werd deze activitei
ten uit de stelpost G.M.P. te dekken, was nog niet duidelijk dat het rijk
nadien - bij de voorwaarden voor toekenning van de N.M.P.-gelden (FUN-bij-
drage) - zou stellen dat voor elke gulden FUN-bijdrage tenminste 1 gulden
aan gemeentelijke bijdrage aan uitvoering van het lokale N.M.P.-beleid zou
moeten worden besteed.
Gelet hierop zijn wij van mening dat om te beginnen in 1993 voor uitvoering
van de actie Schoon Breda (met uitzondering van het activiteitenbudget) op
de reguliere begroting moet worden teruggevallen.