- 5 - RAADSVOORSTEL vervolg Doorrekening van de extra taakstelling voor het Bredase bedrijvenbestand op basis van de landelijke kengetallen uit het Kaderplan van Aanpak wijst uit dat er voor uitvoering van de verplichte taken een bedrag van 2.037.700,-- nodig zou zijn. In de reguliere begroting is voor die taken een bedrag van 1.002.092,-- opgenomen. Een bedrag van 1.035.608,-- moet derhalve worden toegeschreven aan de intensivering van de vergunningverle ning en handhaving conform het Kaderplan van Aanpak. Dit is om en nabij gelijk aan het bedrag dat via VROM en oormerking in het gemeentefonds beschikbaar wordt gesteld (de stelpost G.M.P.). Voor de goede orde: het N.M.P.- en daarvan afgeleid het G.M.P. - stelt naast de verplichte milieubasistaken ook andere milieudoelen (onder andere externe integratie) waarvan de uitvoering ten laste gebracht moet worden van de beschikbaar gestelde middelen. Wij hebben de kwantificering van de intensiveringstaak ad. 1.035.608,-- aan een kritische beoordeling onderworpen en komen tot de conclusie dat dit bedrag lager kan zijn en in de volgende jaren binnen de stelpost GMP gelei delijk moet toenemen. Nagegaan is allereerst of de berekening conform het K.V.A. ook opgaat in de Bredase situatie. Het ervaringskengetal voor de basistaken blijkt in Breda lager dan het landelijk gemiddelde. Zonder een verantwoord uitvoeringsni veau tekort te doen, zou naar onze mening met een inspanning ter grootte van circa 620.000,-- kunnen worden volstaan. Dit bedrag zou dan ten laste van de stelpost G.M.P. moeten komen. Van dit bedrag is 487.000.-- bestemd voor de handhaving en 133.000,-- voor vergunningverlening. Gelet op het streven de kosten voor milieuvergunningen voor 100% te dekken uit leges, stellen wij voor dit uitgangspunt ook toe te passen voor de kosten van vergunningverlening ad 133.000,--. Dit heeft tot gevolg dat de leges voor bijvoorbeeld een categorie 4 bedrijf extra verhoogd worden met een bedrag van ongeveer 2.150,--. Voor een categorie 1 bedrijf is dit 300,--. Een tweede aspect in dit verband is dat de intensivering van de vergun ningverlening (in de zin van taakuitbreiding; zie hiervoor sub a.) nog een wettelijke grondslag behoeft in de vorm van de Wet Milieubeheer. Deze wet is nog niet in werking getreden. Het ziet er bovendien naar uit dat dit afhankelijk zal worden gesteld van de inwerkingtreding van de Algemene Wet Bestuursrecht per 1 januari 1994. De verhoging van de leges zal gekoppeld worden aan de inwerkingtreding van de nieuwe Wet Milieubeheer. Op dit moment speelt al het besluit bij de Kadernota '93 om de leges kos tendekkend te laten zijn. Naast de als gevolg hiervan geraamde hogere inkomsten, leidt de verhoging van de frequentie van vergunningverlening als gevolg van een intensievere handhaving (zie hiervoor sub b.) tot extra uitvoeringskosten die eveneens uit de leges moeten worden gedekt. Overigens zal bij die frequentieverhoging extra aandacht gegeven worden aan het introduceren van bedrijfsinterne milieuzorgsystemen. Dit gebeurt vooralsnog op basis van vrijwilligheid (zie het Preventieproject Bedrijven) De intensivering van de bedrijfscontroles is momenteel voor een deel afhan kelijk van de inwerkingtreding van nieuwe regelgeving (Algemene Maatregelen van Bestuur voor bepaalde categorieën bedrijven)Ook is de gevraagde frequentie van controles van bedrijven op dit moment nog niet maatschappe lijk acceptabel.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 1416