3 is gedaan, of op een voornemen tot wijziging van de samenstelling, eigenschappen of hoeveelheid van de te lozen afvalstoffen, dan wel van een wijziging van de tijdsduur van de lozing. 3 Een kennisgeving als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt ondertekend en ingediend door degene die het werk feitelijk zal gebruiken of gebruikt, danwel degene die de lozing laat plaatshebben. De in dit lid bedoelde personen zijn bevoegd een gemachtigde aan te wijzen; in dat geval dient bij de kennisgeving een machtiging te worden overgelegd. 4 Kennisgevingen als bedoeld in het eerste en tweede lid worden schriftelijke in drievoud ingdiend middels door burgemeester en wethouders beschikbaar gestelde formulieren. De kennisgeving bevat in elk geval: a naam en adres van degene die het werk feitelijk zal gebruiken of gebruikt danwel degene die de lozing laat plaatshebben; b een opgave van de wijze van lozen alsmede een nauwkeurige karakterisering van de te lozen afvalstoffen naar samenstelling, eigenschappen en hoeveelheid. Een kennisgeving wordt pas geacht te zijn gedaan zodra de hiervoor bedoelde formulieren volledig en naar waarheid zijn ingevuld, ondertekend en tijdig zijn ingediend. 5 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen met betrekking tot de inhoud van de kennisgeving en de daarbij over te leggen bescheiden. 6 Burgemeester en wethouders kunnen in overleg met de waterbeheerder bij openbaar bekend te maken besluit categorieën van bedrijven of instellingen vrijstellen van het bepaalde in lid 1 en lid 2. 7 Het bepaalde in het eerste en tweede lid geldt niet voorzover de Wet verontreiniging oppervlaktewateren van toepassing is. Artikel 4 Nadere regels 1 Voor bedrijven en instellingen waarvoor een kennisgevingsplicht als bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, geldt en die bovendien genoemd zijn in artikel 4, vijfde lid, is het toegestaan door middel van een werk afvalstoffen in de riolering te lozen met inachtneming van het in het tweede, derde en vierde lid van artikel 4 bepaalde, voorzover deze leden in het vijfde lid van dit artikel op de daarin genoemde bedrijven en instellingen van toepassing zijn verklaard. Algemene voor schriften 2 De algemene voorschriften luiden als volgt: a het gehalte aan minerale olie in het te lozen afvalwater mag niet meer bedragen dan 200 mg/1, bepaald volgens NEN 6673; b vloeistoffen op basis van minerale olie, zoals afwerkte olie,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 1459