4
alsmede smeer- en smeeroliën die vrijkomen bij het onderhouden,
herstellen en/of reinigen van voertuigen of onderdelen daarvan en
accuzuur mogen niet worden geloosd;
c het gehalte aan plantaardige oliën en dierlijke vetten in het te
lozen afvalwater mag niet meer dan 200 mg/1 bedragen, bepaald
volgens NEN 3235.9.2.1. dan wel NEN 3235.9.2.2;
d grove afvalstoffen, zoals groentesnippers en etensresten, alsmede
snel bezinkende stoffen mogen niet worden geloosd;
e grove afvalstoffen, zoals darmen en vetstukken, haren, veren,
schubben, graten en dergelijke mogen niet worden geloosd. Bloed
mag niet worden geloosd;
f grove afvalstoffen, zoals koppen en staarten, schubben en graten
en dergelijke mogen niet worden geloosd;
g verfresten en oplosmiddelen mogen niet worden geloosd;
h gier en mest mogen niet worden geloosd;
i reinigingsmiddelen voor textiel, alsmede het residu dat onstaat
bij het terugwinnen (destilleren) daarvan mogen niet worden
geloosd;
j de spui van het koelwatersysteem mag niet worden geloosd indien
aan het koelwater afvalstoffen zijn toegevoegd;
k textielvezels en dergelijke mogen niet worden geloosd;
1 De temperatuur van het te lozen afvalwater mag ten hoogste 30
graden Celsius bedragen;
m Ten behoeve van de controle op lozingen dienen één of meer
doelmatige controleputten te zijn aangebracht;
n Het afvalwater moet achtereenvolgens door de slibvanger(s) en de
afscheider(s) worden geleid;
o Het schoonmaakwater van de opslagtanks, het spoel- en hemelwater
rondom de overslagplaats en het drainwater rondom de opslagtanks
moet achtereenvolgens door de slibvanger(s) en de afscheider(s)
worden geleid;
p het schoonmaakwater van de opslagtanks en het spoel- en
hemelwater rondom de overslagplaats moeten achtereenvolgens door
de slibvanger(s) en de afscheider(s) worden geleid;
q het afvalwater moet door de slibvanger(s) worden geleid;
r het afvalwater moet zowel door de slibvanger(s) als door de zeef
(zeven) worden geleid;
s het gehalte aan met petroleumether extraheerbare stoffen in het
effluent van de afscheider(s) mag niet meer dan 200 mg/1
bedragen;
t afgewerkte olie mag niet op de riolering worden geloosd;
u water dat meer dan 2 mg/1 aan actief chloor bevat mag niet op de
riolering worden geloosd;
v het met olie verontreinigd hemelwater moet door de afscheider
worden geleid;