19
Artikel 2 6
Opsporings- De opsporing van de in artikel 25 strafbaar gestelde feiten is op-
ambtenaren gedragen aan de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering
genoemde opsporingsambtenaren.
Artikel 27
Toezichthou- Het toezicht op de naleving van de bepalingen van deze verordening
dende ambte- wordt opgedragen aan:
naren a de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren;
b de door burgemeester en wethouders in overleg met de besturen
van de andere desbetreffende openbare lichamen aangewezen
ambtenaren als bedoeld in artikel 24 van de Wet verontreiniging
oppervlaktewateren
Artikel 28
Betreden van
gebouwen en
terreinen
Zo dikwijls de zorg voor de naleving van het bij of krachtens
deze verordening bepaalde dit vereist, wordt hierbij de last
verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen -woningen en
schepen daaronder begrepen-, desnoods tegen de wil van de
rechthebbende, bewoner of gebruiker te betreden:
a aan hen, die door het bevoegd gezag zijn belast met de
uitvoering van bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde
bij of krachtens deze verordening;
b aan hen, die door het bevoegd gezag belast zijn met het
toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens
deze verordening;
c aan de opsporingsambtenaren, die zijn belast met de
opsporing van overtredingen van het bepaalde bij of
krachtens deze verordening;
De in het eerste lid bedoelde last is te allen tijde
uitvoerbaar.
Voor zoveel de in het eerste lid bedoelde last woningen betreft,
wordt deze verstrekt met inachtneming van de wet van 31 augustus
1853, Staatsblad 83, en uitsluitend indien de zorg voor de
naleving een voorschrift betreft dat strekt tot bescherming van
het leven of de gezondheid van personen.
Het in het eerste lid bepaalde geldt niet ten aanzien van die
ruimten waarvan het betreden dan wel binnentreden, buiten het
geval van ontdekking op heterdaad, voor het opsporen van een
strafbaar feit ingevolge het bepaalde in artikel 123 van het
Wetboek van Strafvordering niet is toegelaten.