terkazerne resp. op het terrein van de nieuwe schouwburg. Op basis van de rapportage "De Kloosterkazerne te Breda, archeo logische en bouwhistorische waardebepaling" d.d. juni 1992* heeft ons college op 8 september jl. een aantal randvoorwaarden vast gesteld voor functiewijzigingen in het complex De randvoorwaarden bieden naar onze mening voldoende waarborgen, dat de Kloosterkazerne als waardevol cultuur-historisch object voor de stad behouden blijft, indien er nieuwe functies in gerea liseerd worden. De potentiële kopers van de Kloosterkazerne, met wie gesprekken zijn gevoerd in het kader van een PPP-constructie, hebben kennis genomen van de resultaten van het bouwhistorisch en archeologisch onderzoek. Voor wat betreft het archeologisch onderzoek (opgravingen op het binnenterrein van de Kloosterkazerne en op het terrein van de nieuwbouw schouwburg) is een plan van aanpak opgesteld, dat qua fasering is afgestemd op de nieuwbouwplanning. In de periode tot de start van de nieuwbouw komt het hoofdaccent van de werkzaamhe den te liggen in het gebied ten oosten van de Kloosterkazerne, waar de nieuwbouw wordt gerealiseerd. Met defensie dienen hier over nog concrete afspraken te worden gemaakt. Conclusie. De resultaten van het bouwhistorisch en archeologisch onderzoek hebben duidelijke randvoorwaarden geschapen voor het behoud en de ontwikkeling (functiewijziging) van de Kloosterkazerne. De randvoorwaarden met betrekking tot dit monument worden inge bracht in de verdere onderhandelingen met de potentiële kopers daarvan. f. Het bodemonderzoek. In aansluiting op de interimrapportage bodemonderzoek - de resul taten daarvan hebben wij vermeld in ons voorstel, dat leidde tot het besluit van Uw raad op 19 december 1991 - is een nadere stu die verricht. Deze studie ("Nader bodemonderzoek op vier lokaties ten behoeve van project "Stadsschouwburg" te Breda" d.d. 17 juni 1992 is gericht geweest op een viertal lokaties, waar een ver ontreiniging was aangetroffen. Nadat in eerste instantie op één van de lokaties (aan de westzij de van de Kloosterkazerne) een middelzware tot zware oliefractie was aangetroffen, is daarvoor een beperkt aanvullend onderzoek uitgevoerd. Uiteindelijk bleek deze verontreiniging qua omvang gering te zijn. Er bestaat geen saneringsnoodzaak. Wel dient er rekening mee gehouden te worden, dat als in de toekomst werkzaam heden op die plaats worden uitgevoerd, een bodemsanering dient te worden meegenomen. De verontreiniging met puin, slakken, kooltjes, sintels, e.d. op het terreingedeelte waar de schouwburg zal worden gerealiseerd, bevindt zich globaal in de bovenste meter. De analyses van de monsters uit deze laag geven aan, dat de verontreiniging zich be perkt tot concentraties, die net boven de A-waarde liggen. Bouwen op deze lokatie is zonder meer mogelijk. - 10 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 1502