RAADSVOORSTEL vervolg "!'2 zodanig tijdstip te kiezen, dat voor de ingang van een nieuw schooljaar een inwerkperiode beschikbaar is. De instelling per 1 januari 1993 een gunstig tijdstip, omdast er dan een inwerkperiode van 7 maanden beschikbaar is voor het schooljaar 1993/1994. De medezeggenschapsraden van scholen voor voortgezet onderwijs hebben terughoudender gereageerd op het voorstel dan die van het primair onder wijs. De laatste hebben ook veelal om toelichting gevraagd. Daarnaast hebben die medezeggenschapsraden een bij reglement vastgesteld instemmingsrecht. Bij geschillen moeten deze worden voorgelegd aan een geschillencommissie, in welk geval vertraging van enkele maanden ontstaat. Bij het primair onderwijs bestaat adviesrecht, waarbij ons college de mogelijkheid heeft de adviezen al of niet op te volgen. Op relevante aspecten hebben wij ons voorstel aangepast. Deelname lid van het college Overwogen is of de portefeuillehouder van onderwijs zitting zou moeten hebben in de bestuurscommissie. Wij hebben besloten af te zien van deelname door een lid van ons college. Op de eerste plaats vertroebelt een dergelijke deelname de scheiding tussen schoolbestuur en stadsbestuur. Ten tweede kan deelname de portefeuillehouder verhinderen om uitvoering te geven aan bestuur op hoofdlijnen. Ten derde sluit dit standpunt aan op de vigerende situatie van bestuurscom missies, waarin geen van de portefeuillehouders zitting heeft. In de commissie onderwijs is van meerdere zijden uitgesproken, dat deelname van de portefeuillehouder in de bestuurscommissie niet noodzakelijk is. Ondersteuning van de bestuurscommissie In eerste instantie is aan het onderwijsveld voorgelegd de ondersteuning van de bestuurscommissie in handen te leggen van een extern in te richten administratiekantoor openbaar onderwijs. Achtergrond van dit voorstel was om een optimale afbakening van bestuur en bestuursondersteuning voor het openbaar onderwijs aan te brengen. Het onderwijsveld en de medezeggenschapsraden hebben in grote meerderheid dit voorstel afgewezen. Hoofdreden daarvoor was, dat de gelijktijdige overgang van bestuursvorm en loskoppeling van de ondersteuning van de gemeentelijke organisatie teveel risico's met zich meebrengt. Om die reden is besloten vooralsnog de bestuursondersteuning onder te brengen bij het ambtelijk apparaat, zij het in een duidelijk herkenbaar unit openbaar onderwijs. Deze functioneert onder verantwoordelijkheid van het hoofd van de sector onderwijs. Met de vorming van de unit is reeds een aanvang gemaakt. Ter uitvoeringing van een desbetreffend collegebesluit zal de positie van de unit openbaar onderwijs in de ambtelijke organisatie, de bestuurscommis sie en ons college nader worden uitgewerkt. Deze constructie sluit toekomstige opties op autonome administratie niet uit. Democratisch gehalte van de bestuurscommissie Per definitie zijn openbare scholen gemeenschapsvoorzieningen met een door die gemeenschap gekozen en gecontroleerd bestuur. Bij de samenstelling van de bestuurscommissie is een vertegenwoordiging van ouders en leerkrachten wel gewenst, maar deze afvaardiging is niet afgeleid uit de keuze van de Bredase gemeenschap t.a.v. het bestuur van de stad.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 1519