- 3 -
RAADSVOORSTEL vervolg 255
We gaan ervan uit dat voor Breda nabij 25 st. V.O.P.'s dergelijke verkeers-
voorzieningen urgent moeten worden aangebracht
Volgens het oude en het nieuwe R.V.V. moeten bestuurders ongehinderd
doorgang verlenen aan voetgangers op een V.O.P.
In de R.V.V. 1990 is opgenomen dat bestuurders dezelfde verplichting hebben
tegenover voetgangers, die (kennelijk) op het punt staan over te steken.
Om de weggebruikers ertoe te brengen deze nieuwe gedragsregel te respecte
ren, dient de rijbaan nabij de V.O.P. zodanig te worden ingericht, dat de
weggebruikers een V.O.P. langzaam naderen.
Voor Breda wordt ingeschat dat de rijbaan nabij 25 st. V.O.P.'s door middel
van aan te brengen markering moet worden aangepast
Uitritten
In de praktijk bestaat er nog al wat onduidelijkheid of bij onbelangrijke
aansluitingen op wegen er sprake is van een zijstraat of van een uitrit.
Dit is onder andere van belang voor de voorrangsregeling tussen de wegge
bruikers
Volgens de R.V.V. 1990 wordt voor onbelangrijke aansluitingen, zoals
uitritten, een eenduidige uitvoering verlangd, zodat de weggebruiker aan de
hand van uiterlijk waarneembare kenmerken kan zien dat een bepaalde
aansluiting op een weg een uitrit is.
We gaan ervan uit dat voor Breda hiertoe 165 st. uitritten voor wat betreft
vormgeving of inrichting urgent dienen te worden aangepast.
Verkeerslichteninstallaties
- Bij verkeerslichteninstallaties met voetganggersoversteekplaatsen bestaat
onder bepaalde voorwaarden de onmogelijkheid om het rode voetgangerslicht
te vervangen door een geel knipperend licht.
Bij dit geel knipperend licht mag dan naar eigen inzicht en voor eigen
risico worden overgestoken.
De voetgangers die de voorkeur geven over te steken als het rijverkeer
"rood" heeft kunnen wachten tot het groen voetgangerslicht in werking komt.
- Aan de wegbeheerder wordt de bevoegdheid gegeven om toe te staan dat
(brom)fietsers op met verkeerslichten geregelde kruispunten bij rood licht
rechts af mogen slaan.
Dit geldt alleen voor situaties waar dit vanuit verkeersveiligheidsoverwe-
gingen verantwoord is en dient dan door middel van bijvoorbeeld een
verkeersbord te worden aangegeven.
Voorwat betreft de wenselijke aanpassingen van de verkeerslichteninstalla
ties dient voor Breda nog nader te worden geinventariseerd.
Samenvattend kan worden gesteld dat vanaf 1 november 1991 een belangrijk
deel van het huidige verkeersbordenbestand, na vermindering door sanering,
door nieuwe borden moet worden vervangen.
Voor wat betreft de voetgangersoversteekplaatsen en uitritten zullen op een
aantal plaatsen op korte termijn wijzigingen in de vormgeving of inrichting
moeten worden aangebracht. De noodzakelijke wijzigingen op veel andere
plaatsen behoeven niet meteen te worden uitgevoerd, maar kunnen gezien de
hoge kosten, gefaseerd over meerdere jaren plaatsvinden. Dit maakt het
mogelijk dit soort wijzigingen zoveel mogelijk te combineren met toekomsti
ge uit te voeren onderhouds- en kapitaalswerken ter plaatse van de voetgan
gersoversteekplaatsen en de uitritten.