- 3 -
RAADSVOORSTEL vervolg 263
Gezien het feit dat bij de aanbestedingsprodcedure natuurlijk geen rekening
was gehouden met dit veel ruimere gebruik, bleek echter al spoedig dat dit
verzoek niet zonder een hernieuwde aanbesteding zou kunnen worden
gehonoreerd.
Directe consequentie hiervan is dat de kaart per 1 januari aanstaande geen
reisfunctie krijgt. Wellicht dat dit op een later tijdstip alsnog zal
gebeuren; hierover voert de V.N.G. momenteel overleg met de rijksoverheid.
In verband met het feit dat een Europese aanbestedingsprocedure tussen de
1,5 en 2 jaar duurt, is aanwijzing op korte termijn in ieder geval
uitgesloten.
3. Vermelden van SoFi-nummer op de kaart.
Een persoonsgebonden nummer op de gemeentelijke identiteitskaart biedt
mogelijkheden om het beveiligingsniveau van het document te verhogen en komt
ook tegemoet aan de wensen van maatschappelijke organisaties die de kaart
als identificatiemiddel moeten gebruiken. De gemeenten hebben reeds de
beschikking over het A-nummer.
Nadelen van dit nummer zijn, dat de burger er niet bekend mee is en dat het
buiten de G.B.A. geen functie heeft. De kans dat dit nummer in de toekomst
het algemene persoonsnummer wordt, is bovendien zeer gering geworden.
Ook voor de burger, die regelmatig gevraagd wordt zijn SoFi-nummer te
overleggen, is het handig dit nummer bij de hand te hebben.
In een brief van 18 september jongstleden geeft de minister van Binnenlandse
Zaken aan, dat het kabinet er mee heeft ingestemd dat op de gemeentelijke
identiteitskaart het SoFi-nummer wordt opgenomen. De V.N.G. vindt het van
belang, uit een oogpunt van uniformiteit, dat dit nummer vanaf de start van
de invoering van de kaart, gebruikt wordt (en niet bijvoorbeeld de eerste
twee jaar het A-nummer en daarna het SoFi-nummer)
Bovenstaande argumenten verklaren de voorkeur voor het SoFi-nummer.
Een persoonsgebonden nummer kan tevens bijdragen aan de fraudebestendigheid
van de V.N.G.-identiteitskaart en biedt de mogelijkheid tot het leggen van
administratieve relaties ten behoeve van fraudebestrijding. Dit concludeert
de voorlopige Raad voor de Persoonsinformatievoorziening in zijn advies aan
staatssecretaris De Graaff-Nauta van Binnenlandse Zaken.
De raad baseert zich in zijn advies op het wetsvoorstel
Identificatieplicht, invoering per 1 januari 1994) dat een aantal situaties
benoemt waarin de burger zich dient te identificeren. In het wetsvoorstel
zijn daarvoor documenten aangewezen, waaronder een door de gemeente te
verstrekken identiteitskaart.
In het blad van de N.G. van 13 november jongstleden wordt dit door de
minister van Justitie toegezegd. Invoering van de identificatieplicht wordt
gezien als een belangrijk middel in de strijd tegen fraude met belastingen,
sociale uitkeringen en subsidies.
De raad vindt het middel "persoonsnummer op de kaart" redelijk in relatie
tot het beoogde doel van fraudebestrijding en niet in strijd met het
persoonsinformatiebeleid dat de overheid voert.
Vanuit dit oogpunt geeft de raad de voorkeur aan het SoFi-nummer. De raad
baseert zich daarbij eveneens op een eerder uitgebracht advies inzake de
integratie van A- en SoFi-nummer.