Artikel 17 Burgemeester en wethouders weigeren de verstrekking van een identiteits kaart indien: a. de aanvrager niet de Nederlandse nationaliteit bezit of niet op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers van 9 september 1976 (Stb. 468) als Nederlander wordt behandeld; b. de aanvrager niet in de bevolkingsadministratie van de gemeente of niet in het Centraal Persoonsregister is opgenomen; c. een verklaring als bedoeld in artikel 12, eerste lid, ontbreekt. Artikel 18 Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitreiking van identiteitskaarten gebruik maken van de diensten van derden, voor zover daarbij wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. de inschakeling van de derde bij de uitreiking wordt vastgelegd in een met deze te sluiten schriftelijke overeenkomst; b. de personen die tot het verrichten van de handelingen zijn aangewezen, worden als onbezoldigd ambtenaar aangesteld; c. de uitreiking geschiedt aan de aanvrager in persoon of aan een door de aanvrager schriftelijk gemachtigde; d. de identiteitskaart die niet binnen een maand nadat het voor uitreiking beschikbaar is gesteld door de aanvrager in ontvangst is genomen, wordt teruggezonden aan burgemeester en wethouders; e. de derde voldoet aan de verplichtingen, die in artikel 26 aan de beveiliging zijn gesteld. Hoofdstuk 4 Verval van rechtswege en inhouden Artikel 19 De identiteitskaart vervalt van rechtswege, indien: a. de geldigheidsduur van de identiteitskaart is verstreken; b. aan de houder een nieuwe identiteitskaart is verstrekt; c. de geslachtsnaam, de geboortedatum of het geslacht van de houder op grond van wettelijke voorschriften of rechterlijke uitspraak is gewijzigd; d. de houder de Nederlandse nationaliteit heeft verloren; e. de identiteitskaart kennelijke spel- of schrijffouten bevat; f. de houder niet meer op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers van 9 september 1976 (Stb. 468) als Nederlander wordt behandeld; g. de houder is overleden; h. na het verloop van 3 maanden na de datum van het verstrekken van de identiteitskaart, uitreiking aan de houder niet heeft plaatsgevonden. Artikel 20 1. Burgemeester en wethouders houden een identiteitskaart onmiddellijk in, indien: a. het document zodanig is beschadigd dat de vermelde gegevens niet meer leesbaar zijn of een deel van de gegevens ontbreekt; b. in of aan het document wijzigingen zijn aangebracht, of een deel ervan ontbreekt; c. de foto van de houder onvoldoende gelijkenis vertoont; d. de identiteitskaart op grond van artikel 19 vervallen is. 2. Een document dat een valse identiteitskaart blijkt te zijn, wordt door burgemeester en wethouder onmiddellijk ingehouden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 1628