Hoofdstuk 7 Slot- en strafbepalingen Artikel 29 Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van deze verordening en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van het ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendma king verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van deze verordening de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit. Artikel 30 1. Het is een ieder verboden een identiteitskaart valselijk op te maken of te vervalsen, of een identiteitskaart op grond van valse gegevens te doen verstrekken dan wel een aan hem of een ander uitgereikte identiteitskaart ter beschikking te stellen van derden, met het oogmerk het door dezen te doen gebruiken als ware het aan hen uitgereikt. 2. Het is een ieder verboden in het bezit te zijn van een identiteitskaart waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het vals of vervalst is, dan wel gebruik te maken van een niet op zijn naam gestelde identi teitskaart. Artikel 31 Hij die handelt in strijd met het bepaalde in artikelen 21, eerste lid, 22, 29 of 30 wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie. Artikel 32 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening identiteitskaart (Gemeenteblad nr.., 19..). 2. Zij treedt in werking op 1 januari 1993. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 december 1992 De secretaris, De burgemeester,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 1631