Algemeen deel van de toelichting De verordening biedt de grondslag voor het verstrekken en uitreiken van een gemeentelijke identiteitskaart. De identiteitskaart is een waardedocument Daarom bevat de verordening bepalingen die waarborgen dat de aanvraag, de verstrekking en het gebruik van de identiteitskaart op zorgvuldige wijze gebeurt. De verordening maakt het mogelijk een identiteitskaart te verstrekken aan degene die de Nederlandse nationaliteit bezit en in de bevolkingsadmini stratie van de gemeente of in het Centraal Persoonsregister is opgenomen. Ook degene die als bezitter van de Nederlandse nationaliteit wordt behan deld komt in aanmerking voor een identiteitskaart. Het verstrekken van de kaart is afhankelijk van het voldoen aan die eisen. Voorts moet de aanvraag van de kaart overeenkomstig het voorgeschreven aanvraag-/identiteitsformu- lier gebeuren. De verordening is gebaseerd op artikel 168 van de gemeentewet. Zolang er geen wetgeving van hogere bestuursorganen is, die de materie van de identiteitskaart vanuit gelijke motieven regelt, is de gemeente bevoegd hierover regels te stellen. De afgifte van een identiteitskaart is een onderwerp dat binnen de aanduiding "huishouding der gemeente" valt, zoals dat op grond van artikel 168 is te hanteren. Het gaat hier dan ook om een autonome gemeentelijke verordening. Burgemeester en wethouders zijn het bevoegde bestuursorgaan. In rijkswetge ving over kwaliteitsdocumenten, zoals paspoort en rijbewijs, is de burge meester aangewezen als het bevoegde gemeentelijke bestuursorgaan. De hoofdregel van de gemeentewet die de uitvoerende bevoegdheid bij burgemeester en wethouders legt, dient ook hier toegepast te worden. De gevallen waarin daarvan is af te wijken, zijn af te leiden uit artikel 221 van de gemeentewet en de bijbehorende jurisprudentie. Artikel 221 wordt zodanig uitgelegd dat in autonome verordeningsbepalingen de burgemeester als het uitvoerende bestuursorgaan dient te worden genoemd als het gaat over, kort gezegd, voor publiek openstaande gebouwen, samenkomsten en openbare vermakelijkheden. Daarbij is het oogmerk van de verordening niet van belang. In de verordening op de identiteitskaart zal het college van burgemeester en wethouders als het uitvoerend bestuursorgaan moeten worden aangewezen omdat geen van de onder artikel 221 gemeentewet vallende omstandigheden van toepassing is. (Artikel 176 van de nieuwe Gemeentewet dat artikel 221 zal vervangen brengt hierin geen inhoudelijke wijzigingen. De verordening kent enige momenten waarop een beschikking ontstaat. In de procedure voor de aanvraag is het besluit de aanvraag buiten behande ling te stellen een beschikking waartegen bezwaar en beroep is in te stellen. De weigering de identiteitskaart te verstrekken is eveneens een beschik king. De inhouding is een feitelijke handeling waartegen geen bezwaar en beroep openstaat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 1632