Illl
mUVH/DU RAADSVOORSTEL 1992 277
qemeente Breda Registratie nr 92792257s
Dienst/afdeling OW/BWT
Bijlage
BETREFT BEVRIEZING MONUMENTENGELDEN 1993
INLEIDING
Op grond van onderstaande overwegingen vinden wij het noodzakelijk dat de
subsidieverordening stadsvernieuwing 1992 tijdelijk buiten werking wordt
gesteld voor de restauratie van monumenten.
VOORSTEL
1. in te trekken de "Richtlijnen voor het verstrekken van subsidie ten
behoeve van beschermde monumenten", behorende bij de subsidieverordening
stadsvernieuwing 1992;
2. het volumebesluit stadsvernieuwing 1993, zoals dat is vastgesteld in de
raadsvergadering van 20 oktober 1992, te wijzigen in die zin dat het budget
ten behoeve van eigenaren van beschermde monumenten te stellen op 00,-;
3. het subsidiebedrag ad 700.000,- dat in het volumebesluit stadsvernieu
wing 1993 was opgenomen ten behoeve van de restauraties van beschermde
monumenten te reserveren en op een later tijdstip aan te wenden voor dit
doel.
MOTIVERING/TOELICHTING
In onze vergadering van 21 juli 1992 hebben wij besloten om het voorstel
tot integratie van de Welstandscommissie en de Monumenten Advies Raad,
alsmede de vorming van een bureau Welstands-, Architectuur- en Monumenten
beleid, binnen de afdeling Bouw- en Woningtoezicht, in principe te onder
schrijven.
Thans wordt - ambtelijk - vormgegeven aan de nadere uitwerking en invulling
van bovenstaand voorstel. Daartoe is een werkverband geformeerd waarin alle
betrokken disciplines zitting hebben.
Tijdens de bijeenkomsten van dit werkverband is gebleken dat de noodzaak
wordt onderkend om te komen tot een planmatige aanpak van het verbeteren
van monumenten/beeldbepalende panden, zulks op basis van een inventarisatie
van de aanwezige panden. Deze behoefte doet zich sterk voelen vanwege de
beperkte (financiële) middelen. Het budget is gelimitteerd en "op=op". Het
huidige systeem - de aanvragen worden in volgorde van binnenkomst behandeld
- dient dan ook principieel ter discussie te worden gesteld en wel in die
zin dat in de toekomst planmatig moet worden gewerkt.
Daarnaast wordt de noodzaak gevoeld om een beleidsvisie te ontwikkelen over
de wijze waarop met monumenten moet worden omgegaan. Tot op heden wordt nog
te veel een ad hoe beleid gevoerd, hetgeen ook niet bevorderlijk is voor
een planmatige aanpak. Vorenstaande wordt door ons onderschreven.
Aangezien het ontwikkelen van definitieve voorstellen voor een planmatige
aanpak, alsmede het ontwikkelen van een beleidsvisie enige tijd vergt is
het wenselijk dat u in bovenaangegeven zin een besluit neemt. Op deze wijze
wordt voorkomen dat aanvragen welke na 1 januari 1993 worden ingediend in
behandeling moeten worden genomen en daarmede het te ontwikkelen beleid
wordt doorkruist. Wij vinden het niet verantwoord dat een planmatige aanpak
eerst met ingang van 1994 wordt ingevoerd, dan wel dat in de loop van 1993,
terwijl er reeds een aantal aanvragen is ingediend e.g. gehonoreerd, naar
een nieuw beleid wordt overgeschakeld.