gemeente Breda
RAADSVOORSTEL
Registratie nr
Dienst/afdeling
Bij lage
1992 279
92791.072
OW/RO
Geen.
BETREFT VERZOEK OM PLANSCHADEVERGOEDING VAN MEVROUW J. REYN KLEIN
WENTINK, MENDELSSOHNLAAN 10 TE BREDA.
INLEIDING
Naar aanleiding van de realisering van een woonwagenlocatie aan de
Ruitersboslaan is het verzoek om planschadevergoeding ex artikel 49 van de
Wet op de Ruimtelijke Ordening ingediend.
VOORSTEL
Te besluiten het verzoek om planschadevergoeding van mevrouw J. Reyn Klein
Wentink af te wijzen, een en ander overeenkomstig het bij dit voorstel
behorend concept-raadsbesluit.
MOTIVERING/TOELICHTING
Door de echtgenoot van mevrouw J. Reyn Klein Wentink werd op 22 december
1984 reeds een verzoek om planschadevergoeding ex artikel 49 van de Wet op
de Ruimtelijke Ordening ingediend.
In de vergadering van 26 februari 1987 heeft uw raad besloten tot afwijzing
van dit verzoek*.
Door de heer J. Reyn werd tegen het besluit van uw raad op grond van het
bepaalde in het 2e en 3e lid van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening Kroonberoep ingesteld. Bij Koninklijk Besluit van 21 augustus
1987* werd de heer J. Reyn in zijn beroep niet ontvankelijk verklaard
vanwege het niet (binnen de daarvoor gestelde termijn) voldoen van het ver
schuldigde griffierecht. Het raadsbesluit van 26 februari 19 87 is derhalve
rechtens onaantastbaar geworden.
Het verzoek van mevrouw J. Reyn Klein Wentink is gedaan naar aanleiding van
het raadsbesluit van 2 mei 1991 tot toekenning van planschade aan enkele
personen wonende of gewoond hebbende in de directe nabijheid van de
woonwagenlocatie aan de Ruitersboslaan.
Mevrouw J. Reyn Klein Wentink verzoekt alsnog voor planschade in aanmerking
te komen in verband met waardevermindering van de woning vanwege de
bestemmingsplanwijziging en de daardoor gerealiseerde woonwagenlocatie.
Toen hun woning gebouwd werd was er vrij uitzicht op weiden met paarden en
een boerderij. Thans is er veel overlast van aan- en afrijdende auto's,
lawaai, praten, muziek en wat dies meer zij. De van buiten komende geluid
hinder verstoort hun nachtrust. De woning is thans minder goed te verkopen.
Voor een ander huis of flat zal, bij een gelijkwaardig huis, een veel
hogere prijs betaald moeten worden.
In de vergadering van 28 november 1991 heeft uw raad besloten verzoekster
in haar verzoek ontvankelijk te verklaren, omdat door haar werd voldaan aan
het formele vereiste zoals bepaald in artikel 3, lid 1 van de procedurever
ordening planschadevergoeding.
Het verzoek is in handen gesteld van de door uw raad benoemde schadebeoor-
delingscommissie voor het uitbrengen van een nader advies.
Bij brief van 30 juni 1992* is dit advies uitgebracht.
Verzoekster is op 27 januari 1992 door de planschadebeoordelingscommissie
gehoord. Schriftelijk heeft verzoekster aan deze commissie medegedeeld dat
naar haar oordeel er wel degelijk een planologische wijziging heeft
plaatsgevonden bij de locatie Ruitersboslaan. Er zijn volgens haar minstens
2 nieuwe "woonwagenbungalows" bijgebouwd.