- 2 - RAADSVOORSTEL vervolg 279 Tevens is verzoekster van mening dat de situatie van de school tegenover hun woning volkomen buiten de kwestie staat. Tenslotte wijst verzoekster met klem op wetsgelijkheid voor alle burgers in de vergelijking: ligging van de woning ten opzichte van de woonwagenlocatie en dat van de bewoner van de woning Ruitersboslaan 45 die wel voor planschade in aanmerking kwam. Voor het overige herhaald verzoekster de argumenten die ook aangehaald zijn in het verzoekschrift aan uw raad. Met betrekking tot het door de schadebeoordelingscommissie uitgebrachte advies de dato 3 0 juni 1992* en het ingediende verzoek merken wij het navolgende op De woonwagenlocatie aan de Ruitersboslaan werd gerealiseerd met gebruikma king van de vrijstellingsprocedure ex artikel 19 van de Wet op de Ruimte lijke Ordening. Door de afdeling rechtspraak van de Raad van State werd op 1 oktober 1985 beslist op de ingediende beroepschriften tegen het besluit van G.S. tot ongegrondverklaring van de ingediende AROB-bezwaarschriften tegen de afgifte van de verklaring van geen bezwaar. De artikel 19 W.R.O.-procedure is met ingang van 1 oktober 1985 derhalve onherroepelijk geworden. Het bestemmingsplan woonwagenstandplaatsen Ruitersboslaan (gedeeltelijke herziening 1981/1 van het bestemmingsplan Ruitersbos 1972) werd door uw raad vastgesteld op 30 september 1982 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten bij besluit van 12 oktober 1983. Bij Koninklijk Besluit van 28 oktober 1987 werd gedeeltelijk goedkeuring aan dit bestemmingsplan onthouden. In de vergadering van 2 8 juni 1990 werd door uw raad een nieuw bestemmingsplan voor de woonwagenlocatie vastge steld. Bij besluit van 10 oktober 1991 heeft de afdeling voor de geschillen van bestuur het door gedeputeerde staten goedgekeurde bestemmingsplan vernie tigd. Een nieuw ontwerp-bestemmingsplan voor de woonwagenlocatie zal binnen afzienbare tijd in procedure worden gebracht. Uw raadbesluit van 26 februari 1987* waarbij het eerdere verzoek van de heer J. Reyn werd afgewezen had betrekking op de genoemde planologische maatregelen. Er hebben zich ter plaatse van de woonwagenlocatie geen planologische mutaties voorgedaan na dit raadsbesluit. Zoals hiervoor reeds vermeld heeft in eerste instantie de heer J. Reyn een verzoek om planschadevergoeding ingediend. Tegen de afwijzing door uw raad heeft hij destijds Kroonberoep ingesteld. Bij besluit van 21 augustus 1987 werd dit Kroonberoep niet ontvankelijk verklaard. Het raadsbesluit van 26 februari 1987 is derhalve rechtens onaantastbaar geworden. De heer en mevrouw Reyn zijn in gemeenschap van goederen gehuwd. Het thans voorliggend verzoek om schadevergoeding heeft mevrouw J. Reyn Klein Wentink op persoonlijke titel gedaan. Gelet op het huwelijksregime van de heer en mevrouw Reyn is en was in casu irrelevant wie van beiden het verzoek tot de gemeente richt(te) Gelet op de motivering* waarop het verzoek om planschade destijds werd afgewezen en het uitgebrachte advies van de schadebeoordelingscommissie zien wij geen reden thans anders over het betreffende verzoek te oordelen. Dit impliceert tevens dat het verzoek van mevrouw J. Reyn Klein Wentink afgewezen dient te worden. Wij hebben het ingekomen verzoek en het advies van de schadebeoordelings commissie voor uw raad ter inzage gelegd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 1709