gemeente Breda RAADSVOORSTEL 1992 290 Registratie nr 927607200 Dienst/afdeling MD/AP Bijlage - BETREFT VASTSTELLEN RICHTLIJNEN MILIEU-EFFECTRAPPORTAGE KNOOPPUNT PRINCE- VILLE (A58/A16) Rijkswaterstaat heeft het voornemen om de aansluiting van de A-5 8 op de A- 16 (knooppunt Princeville) om te bouwen tot een volwaardige autosnelwegaan sluiting. Dit voornemen is voor uw raad niet nieuw. De moeizame totstandko ming van de tracékeuze is in uw raad uitgebreid aan de orde geweest. Uiteindelijk heeft de minister van Verkeer en Waterstaat, in overeenstem ming met de gevoelens van uw raad, gekozen voor de zogenaamde A-variant. Zoals de Raad van de Waterstaat het omschrijft in zijn advies van 8 april 1987 aan de minister: "De Raad onderschrijft de overwegingen die de Commissie (van overleg voor de Wegen) tot haar uiteindelijke voorkeur voor variant A hebben gevoerd. Ofschoon ook de Raad de nodige moeite blijft behouden met een keuze voor variant A, oordeelt hij met de Commissie, dat toch tot een keuze voor deze variant moet worden geadviseerd. De Raad dringt er in dit verband op aan, dat bij de realisatie van variant A in het bijzonder aandacht zal worden besteed aan de landschappelijke inpassing daarvan. Hierbij ware in het bijzonder te denken aan de landschappelijke inpassing van variant A ter plaatse van de aansluiting van het landgoed Zoudtland op de Liesboslaan. Na het besluit van de minister van 16 juni 1987 waarbij het tracé is vastgesteld zijn de voorbereidingen begonnen voor de aanleg van het knooppunt Naar aanleiding van de doorwerking van de Europese Richtlijn over milieu effectbeoordeling (deze richtlijn is in ons land op 1 september 1987 van kracht geworden) zijn procedures gevoerd bij de Europese Commissie en de Raad van State. Op basis daarvan is duidelijk geworden dat voor een aantal tracébesluiten van vóór 1 september 1987, die nog niet -of niet geheel- in bestemmingsplannen zijn opgenomen, ook een milieu-effectrapportage moet plaatsvinden. Zo ook voor het knooppunt Princeville. Gezien de zeer beperkte omvang van het nog in te passen knooppunt is de minister van oordeel dat de milieu-effectrapportage in dit geval kan plaatshebben in het kader van het vast te stellen bestemmingsplan. Het gaat volgens haar om een beperkt milieu-effectrapport (MER) Dit betekent dat het tracévaststellingsbesluit niet meer ter discussie staat. Hierop wordt in de motivering van dit raadsvoorstel nader ingegaan. Van 3 juli tot en met 14 augustus 1992 heeft de startnotitie voor deze milieu-effectrapportage ter inzage gelegen. Hierop zijn zeven inspraakreac ties ingebracht. Daarnaast heeft de Commissie voor de milieu-effectrappor tage haar advies voor de richtlijnen uitgebracht. INLEIDING Thans is aan de orde de vaststelling van de richtlijnen volgens welke de milieu-effectrapportage moet worden opgesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 1760