gemeente Breda
RAADSVOORSTEL
Registratie nr
Dienst/afdeling
Bijlage
1992 292
926807248
SECR/BEL
geen
BETREFT VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT VASTSTELLING VAN DE
Op 28 november 1991 is door uw raad vastgesteld de "Kwijtscheldingsregeling
belastingen 1992". In verband met de overgang van heffing en invordering
van het rioolrecht van het NV Regionaal Distributiebedrijf PNEM Breda naar
de gemeente dient de regeling met ingang van 1 januari 1993 te worden
aangepast
1. Bijgevoegde "Kwijtscheldingsregeling gemeentelijke heffingen 1993" vast
te stellen.
MOTIVERING/TOELICHTING
Met ingang van 1 januari 1993 beëindigt het NV RDB PNEM Breda de invorde
ring van het rioolrecht. Dit vloeit voort uit de door uw raad vastgestelde
verordening Rioolrecht Breda 1993, waarin is bepaald dat heffing geschiedt
bij wege van aanslag en dat invordering plaatsvindt in twee termijnen,
volgend op de aanslag.
De aanslagen rioolrecht zullen in 1993 worden gecombineerd, waar mogelijk,
met de aanslagen onroerend-zaakbelastingen (OZB) en hondenbelasting. Dit
heeft ondermeer als voordeel voor de belastingplichtige dat hij/zij slechts
één verzoek om kwijtschelding behoeft in te dienen voor alle op het
aanslagbiljet voorkomende heffingen.
In de vigerende kwijtscheldingsregeling wordt in de normstelling een
onderscheid gemaakt tussen enerzijds onroerend-zaakbelastingen en hondenbe
lasting en anderzijds rioolrecht en afvalstoffenheffing. Bij de beoordeling
van aanvragen om kwijtschelding van rioolrecht en afvalstoffenheffing wordt
bij het inkomen 1/12 deel van eventuele aanslagbedragen onroerend-zaakbe
lastingen en hondenbelasting geteld.
Dit onderscheid in normstelling dient te vervallen om de navolgende
redenen:
het combineren van aanslagen rioolrecht met aanslagen OZB en hondenbelas
ting leidt tot één totaal verschuldigd aanslagbedrag, waarop zowel uit
oogpunt van duidelijkheid voor de belastingplichtige als uit oogpunt van
efficiency dezelfde norm van toepassing dient te zijn;
Vanaf 1991 verstuurt het NV RDB PNEM Breda de eindafrekeningen niet meer
op één tijdstip voor alle aangesloten percelen, maar op verschillende
tijdstippen, afhankelijk van de wijk waarin het perceel is gelegen. Dit
leidt tot een situatie dat voor de aanslagregeling OZB/hondenbelasting/ri-
oo1 recht binnengekomen aanvragen om kwijtschelding van afvalstoffenheffing
anders beoordeeld worden dan na de aanslagregeling binnenkomende aanvragen.
Indien de aanslagen immers nog niet zijn opgelegd, kan met eventueel
verschuldigde bedragen geen rekening worden gehouden;
het verdient aanbeveling om voor die heffingen, waarvoor kwijtschelding
kan worden verkregen, eenzelfde normstelling te hanteren: dit is duidelij
ker voor de belastingplichtige, voorkomt verschillende aanvraagformulieren
en uiteraard kan beoordeling efficiënter geschieden;
de aan het onderscheid ten grondslag liggende redenering dat bij kwijt
schelding van OZB en hondenbelasting het netto-besteedbaar inkomen van de
belastingschuldige verbetert is sedert de inwerkingtreding van de uitvoe
ringsregeling Invorderingswet 1990 niet meer juist. Volgens deze uitvoe
ringsregeling komt men in aanmerking voor kwijtschelding indien de kosten
KWIJTSCHELDINGSREGELING GEMEENTELIJKE HEFFINGEN 1993.
INLEIDING
VOORSTEL