RAADSBESLUIT vervolg 294 15. Koper is verplicht binnen twee maanden na de datum, waarop de bouwver gunning rechtens onaantastbaar is geworden te starten met de bouw van het onder artikel 14 aangeduide kantoorgebouw. Onder het starten van de bouw wordt ten deze verstaan dat de palen worden geheid. 16. Koper is verplicht het door hem te bouwen kantoorgebouw binnen achttien maanden na de datum, waarop de bouwvergunning rechtens onaantastbaar is geworden te voltooien, behoudens in geval van overmacht veroorzaakt door derden. 17. a) Partijen hebben met elkaar vastgesteld, dat de gemeente als verkoper van het perceel grond, het perceel bouwrijp heeft gemaakt. De gemeente heeft het perceel vrij gemaakt van struiken, afrasteringen, opstallen en andere obstakels, die aanwezig waren. De gemeente heeft tevens uitsluitend ten behoeve van het op het perceel te realiseren kantoorgebouw een "vuil water" systeem aangelegd. b) Door het perceel voor de feitelijke levering bouwrijp te maken op de wijze als hiervoor omschreven moet het perceel worden aangemerkt als een vervaardigd goed als bedoeld in artikel 11 (le lid, letter a, onder le) van de Wet op de Omzetbelasting 1968, zoals deze bepaling is uitgelegd in het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 21 november 1990, rolnummer 26.362, gepubliceerd in B.N.B. 1991/19. Daarom is de gemeente ter zake van deze levering omzetbelasting verschuldigd en is zij gerechtigd die bij de koper, als genoemd onder 1. van dit besluit in rekening te brengen. 18. Om te komen en te gaan van en naar het op te richten kantoorgebouw aan de Molengracht, is het koper toegestaan een brug te leggen, mits de gemeente daaraan vooraf goedkeuring heeft gegeven en partijen daarvoor een erfdienstbaarheid hebben gevestigd. In verband met de aanleg van de brug is het tevens noodzakelijk de aangrenzende erf c.q. erven te belasten met een zakelijk recht t.b.v. nutsvoorzieningen. 19. De gemeente zal onverminderd de daarvoor bestaande administratieve proceduregangen, zich alle redelijkerwijze van haar te vergen inspanning getroosten teneinde het daarheen te leiden dat de voor de realisering van het onder 14 bedoelde kantoorgebouw cum annexis rechtens onaantastbaar wordt 20. Bij niet nakoming van enige verplichting voortvloeiende uit deze koopovereenkomst, verbeurt de nalatige partij, na ingebrekestelling en na verloop van de daarin gestelde termijn, bij elke niet-nakoming ten behoeve van de niet nalatige partij een direkt opeisbare boete die gelijk is aan tien procent van de koopsom, onverminderd het recht van de niet-nalatige partij de als gevolg van de tekortkoming van de nalatige partij door haar geleden of nog te lijden schade onverkort op de nalatige partij te verhalen en onverminderd het recht van de niet-nalatige partij nakoming van deze overeenkomst te vorderen. 21. Op straffe van verbeurte van dezelfde boete aan de gemeente, als opgenomen in artikel 20, verbindt de koper zich jegens de gemeente tot het bedingen bij wijze van derdenbeding van de nieuwe eigenaar of beperkt gerechtigde dat ook deze zowel het bepaalde in de artikelen 11 tot en met 16 als de verplichting om dit door te geven zal opleggen aan diens rechts opvolgers/beperkt gerechtigden. Elke opvolgende vervreemder neemt daarbij JGDAF.AE 3-12-1992

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 1786