RAADSVOORSTEL vervolg 4
MOTIVERING/TOELICHTING
Exploitatie
De exploitatie van de stichting Werkraat wordt gedurende de
eerste twee jaar (1991 en 1992) belast met (eenmalige) aanloop
kosten. Deze worden veroorzaakt door het feit dat de banenpool-
en JWG-werknemers vanaf de start van de uitvoering (januari
1991) geleidelijk instroomden. Omdat alleen voor daadwerkelijk
geplaatste werknemers inkomsten worden ontvangen (rijks- en
RBA-subsidie en inleenvergoedingenzijn de inkomsten voor de
stichting ook pas in de loop van 1991 op gang gekomen. Tegelij
kertijd bestond evenwel de noodzaak om vanaf het begin van de
uitvoering reeds over voldoende personeel te beschikken om het
enorme bestand van aangeleverde potentiële kandidaten te verwer
ken
Hoewel de aanloopkosten in 1991 natuurlijk het omvangrijkst
waren, dient ook 19 92 om een tweetal redenen te worden beschouwd
als aanloopfase:
1. Naar verwachting dienen in 1992 wederom 115 banenpoolwerkne
mers te worden geplaatst (de reactie van het ministerie van
S.Z.W. op het verzoek van het college van b. w. om deze
versnelde uitbreiding toe te staan wordt op korte termijn
verwacht). Deze groep zal geleidelijk in het jaar instromen.
Daarnaast nemen de begeleidings-/functioneringscontacten met
de huidige banenpoolwerknemers en de inlenende organisaties
in toenemende mate tijd in beslag. Bovendien worden meer en
meer initiatieven tot scholing/training van werknemers
onderzocht en gestart.
2. De invoering van het JWG betekent volgend jaar een aanzien
lijke additionele en vooral arbeidsintensieve belasting.
Hoewel een precieze schatting van het aantal JWG-gerechtigden
vooraf moeilijk is te maken, wordt een JWG-bestand van
gemiddeld 160 personen verwacht (in 1991 was dat 60). De zeer
frequente tussentijdse in- en uitstroom van jongeren brengt
de nodige administratieve- en begeleidingswerkzaamheden met
zich mee. Bovendien vloeit uit de veranderde uitgangspunten
van de wet ten opzichte van de TV-GWJ voort, dat de stichting
nu ook ongemotiveerde en zeer moeilijk plaatsbare jongeren
bij inlenende organisaties moet onderbrengen. De hiervoor
vereiste personele inzet door ervaren en deskundige medewer
kers behoeft onzes inziens geen nader betoog. Het is juist
met het oog op het garantiekarakter van de wet van het
grootste belang dat een voldoende toegeruste uitvoeringsorga
nisatie beschikbaar is.
In de begroting van de stichting Werkraat wordt rekening gehou
den met c.q. geanticipeerd op bovengenoemde ontwikkelingen in
1992. De sterke groei van het werknemersbestand van de stichting
zal - hoewel de JWG-doelgroep tot 1997 jaarlijks met één leef
tijdscohort wordt uitgebreid - eind 1992 naar verwachting achter
de rug zijn. In de daarop volgende jaren dient de uitvoering van