RAADSVOORSTEL vervolg 4
Het JWG biedt door middel van scholing en werkervaring een
(laatste?) perspectief aan werkloze jongeren om de aansluiting
met de reguliere arbeidsmarkt niet te verliezen. Hiermee wordt
voorkomen dat een nieuwe generatie langdurig werklozen wordt
gecreëerd.
Financiële aspecten
Uit onderstaand overzicht blijkt dat in de financiering van de
uitvoeringskosten van beide regelingen voornamelijk (87%)
gebruik wordt gemaakt van externe subsidiegelden (ministerie van
S.Z.W. en R.B.A. Breda). Daarnaast worden vergoedingen ontvangen
van inlenende organisaties (waarmee 10% van de uitgaven wordt
gedekt
Op directe wijze levert het realiseren van de banenpooltaakstel
ling voor de gemeente overigens inkomsten op in de vorm van de
jaarlijkse "incentive"-uitkering. De plaatsing van 108 banen
poolwerknemers in Breda dit jaar betekent bijvoorbeeld in 1992
reeds een incentivebijdrage van 233.280,Het belang van de
door Werkraat te realiseren uitbreiding naar 2 30 banenpoolplaat
singen het structurele niveau dat in veel andere gemeenten
pas in 1994 zal worden gerealiseerd) is daarmee evident. Deze
incentive-
gelden maken deel uit van de brede doeluitkering in het Fonds
Sociale Vernieuwing.
In de begroting wordt vooralsnog geen rekening gehouden met een
bijdrage in het exploitatietekort door de regio-gemeenten
waarvoor de stichting ook werkt. De reden hiervoor is dat het
aandeel van deze gemeenten zowel qua aantal te plaatsen JWG- en
banenpoolkandidaten als qua tijdsinvestering door Werkraat aan
deze cliënten zeer marginaal is.
Op grond van gemaakte afspraken vervullen contactambtenaren van
deze gemeenten ook een aantal uitvoeringswerkzaamheden. Deze
hebben als doel de uitvoering van beide regelingen - ondanks het
feit dat een Bredase stichting de uitvoering verzorgt - binnen
de eigen gemeente zoveel mogelijk een eigen gezicht te geven. In
de praktijk betekent dit dat de contactambtenaren van de regio
gemeenten potentiële kandidaten én potentiële inleners zelf
reeds benaderen en vervolgens bij Werkraat voordragen, waardoor
met een zeer beperkte inspanning van Werkraat tot uiteindelijke
plaatsing kan worden overgegaan.
Uitgaven
6.699.601,—
Inkomsten
6.535.492,—
waarvan:
rijkssubsidies
5.232.992,—
RBA-subsidies
623.299,—
inleenvergoedingen
679.201,—