RAADSVOORSTEL vervolg T>4 - 2 - MOTIVERING/TOELICHTING Uw raad heeft op 22 mei 1980* een soortgelijk delegatiebesluit genomen, gebaseerd op het RW 1966. Gelet op de aard van de aan de orde zijnde materie ligt het in de rede, dat uw raad besluit bovengenoemde bevoegdheden dele geert aan ons college. Deze bevoegdheid sluiten wat ons college betreft aan bij het bepaalde in artikel 2 09, sub h van de gemeentewet waarbij aan burgemeester en wethouders is opgedragen de zorg voor de instandhouding, bruikbaarheid, vrijheid en veiligheid van de wegen, bruggen enzovoort. De verkeersbesluiten betreffen veelal maatregelen ter oplossing van gebleken concrete knelpunten of gevaarsituaties, terwijl daarnaast verkeersbesluiten genomen zullen moeten worden ter uitvoering van beleidsmatig door uw raad vastgestelde verkeers- en parkeerplannen. Enige uitbreiding van gemeentelijke bevoegdheden heeft via de nieuwe regelingen plaats gevonden. De bevoegdheid tot het nemen van verkeersbesluiten is in het BABW volledig toegespitst op de wegbeheerder. Anders dan in het RW 1966 is het openbaar lichaam, dat het beheer over de weg heeft bevoegd om elk verkeersbesluit te nemen. Dit betekent, dat uw raad c.q. ons college bevoegd is verkeersbesluiten te nemen ook voor gemeentelijke wegen buiten de bebouwde kom. De wegbeheerder is voorts bevoegd verkeersbesluiten te nemen op basis van bepaalde milieumotieven. De wegbeheerder is bevoegd maximumsnelheden vast te stellen met name buiten de bebouwde kom. De gemeente is daarbij overigens wel gebonden aan ministeriële Uitvoeringsvoorschriften. Ter informatie zij nog vermeld, dat ter zake van verkeersbeslui ten en invalidenparkeerkaarten beroep open staat op de Kroon. Het instellen van beroep heeft geen schorsende werking. Verkeersbesluiten echter bedoeld in artikel 17 (maatregelen ter regeling van het verkeer) treden echter eerst in werking met ingang van de dag, nadat een termijn van 3 0 dagen, na de dag waarop het besluit is bekend gemaakt, is verstreken. Tegen besluiten inzake ontheffingen kan Arob-bezwaar en -beroep worden ingediend. Tot slot zijn opgemerkt, dat wij voornemens zijn de uitvoering van de ons ingevolge, deze delegatiebesluiten toegekende bevoegdheden op enkele uitzonderingen na te mandateren aan de directeur van de dienst Openbare Werken en voor wat de ontheffingen betreft tevens aan de hoofdcommisaris van politie. Het betreffende mandaatsbesluit zullen wij ter kennis brengen van de commissie Openbare Werken en Stedelijk Beheer.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 263