SOS
gemeente Breda
RAADSVOORSTEL 1992 60
Registratie nr 926801191
Dienst/afdeling SECR/BJZ
Bijlage
BETREFT BEROEPSCHRIFT W.E.VERMEER GERICHT TEGEN HET BESLUIT
TOT NIET-UITVAARDIGEN VAN EEN UITVLIEGVERBOD VAN
DUIVEN
INLEIDING
Bij besluit van 25 oktober 1991 wezen wij een verzoek van
W.C.Vermeer tot toepassing van het in artikel 44 lid 1 van de
Algemene Politie Verordening 1978 bepaalde, te weten het
uitvaardigen van een uitvliegverbod voor duiven, af.
Tegen dit besluit diende W.C.Vermeer hierna te noemen appel
lant) tijdig bij de raad een beroepschrift in als bedoeld in
artikel 4 lid 2 van de Algemene politie verordening 1978.
Het beroepschrift is overgelegd aan de Commissie voor bezwaar-
en beroepschriften. Op 21 januari 1992 werd een hoorzitting
gehouden. Het verslag daarvan is aan de stukken in het ter
inzage liggende proces-dossier toegevoegd.
Wij stellen U voor om overeenkomstig het advies van de Commis
sie voor bezwaar- en beroepschriften te beslissen. Het advies
is integraal opgenomen onder de rubriek motivering/toelich
ting.
VOORSTEL
1. Het ingestelde beroep ongegrond te verklaren.
MOTIVERING/TOELICHTING
De Commissie voor bezwaar- en beroepschriften heeft als volgt
geadviseerd.
Artikel 44 lid 1 van de Algemene politie verordening 1978
verleent burgemeester en wethouders de bevoegdheid om ingeval
van hinder voor de omgeving veroorzaakt door het uitvliegen
van duiven, een uitvliegverbod uit te vaardigen.
In de motivering van het besluit dd 25 oktober 1992 stellen
burgemeester en wethouders ondermeer dat bij onderzoek ter
plaatse door medewerkers van de Milieudienst niet is gebleken
van hevige vervuiling ,noch op de woning van appellantnoch in
de buurt. Slechts op het dak van de woning van Arenberglaan 68
is de aanwezigheid van duivenuitwerpselen geconstateerd.
Opgemerkt wordt dat behoudens de klacht van appellant geen
verdere klachten zijn binnengekomen.
Een en ander leidde ertoe dat burgemeester en wethouders geen
aanleiding zagen om het verzoek van appellant te honoreren.
De commissie stelt vast dat ten tijde van de hoorzitting er
nog steeds geen sprake is van enige reële hinder.