- 3 -
RAADSBESLUIT vervolg 68
Artikel 10
Bij ingebruikname van de grond wordt koper geacht deze volledig te kennen
en die te aanvaarden als bouwgrond, die geschikt is om te worden bebouwd
met 1 kantoorgebouw en waarop parkeerplaatsen ten dienste van het kantoor
gebouw kunnen worden aangelegd, zodat hij alsdan generlei aanspraak kan
maken op enigerlei vergoeding van enigerlei schade wegens de structuur,
gesteldheid, verontreiniging enz. (verborgen gebreken) van de bodem.
Artikel 11
De gemeente zal het verkochte leveren in bouwrijpe staat d.w.z. aangesloten
op de openbare voorzieningen en vrij van feitelijke belemmeringen die de
bouw, de inrichting en/of de ingebruikneming verhinderen, beperken en/of
vertragen op een wijze die niet in redelijkheid voor rekening van de koper
behoort te komen. Daarbij heeft de gemeente zich verplicht het verkochte
perceel te ontsluiten op de nabijgelegen openbare weg.
Artikel 12
De koper en diens rechtsopvolgers doen afstand van de bevoegdheid, omschre
ven in artikel 690 van het burgerlijk wetboek, voor zover de aan het
verkochte terrein grenzende grond eigendom van de gemeente is.
Hij is verplicht het verkochte terrein af te sluiten overeenkomstig de
bepalingen van de bouwverordening voor de gemeente Breda.
Artikel 13
De zakelijke lasten en belastingen van het gekochte geheven wordende, zijn
met ingang van de datum van het verlijden van de akte van transport, voor
rekening van de koper, onverschillig te wiens name de aanslag geschiedt.
Artikel 14
Burgemeester en wethouders kunnen nadere voorwaarden stellen ten aanzien
van de aansluiting van de bebouwing op de centrale antenne-inrichting.
Artikel 15
Indien als gevolg van de bouw overtollige grond van het bouwperceel moet
worden afgevoerd, mag deze slechts worden afgevoerd naar een door de
gemeente aan te wijzen plaats binnen de gemeentegrenzen.
Artikel 16
Koper of diens rechtverkrijgenden moeten gedogen, dat palen, lantaarnpalen,
kabels, draden, isolatoren, rozetten, aanduidingsborden en pijpleidingen,
voor openbare doeleinden bestemd, op, in, aan of boven het verkochte en de
daarop opgerichte opstallen worden aangebracht en onderhouden, op de
plaatsen waar en de wijze, waarop het college van burgemeester en wethou
ders dit nodig zal achten; omtrent bedoelde plaats en wijze wordt tevoren
met de eigena(a)r(en) overlegd; koper of diens rechtverkrijgenden zijn
verplicht al hetgeen krachtens deze bepaling is aangebracht te laten
bestaan. Het college van burgemeester en wethouders zal in daarvoor in
aanmerking komende gevallen een billijke vergoeding voor als gevolg van de
bovengenoemde gedoging werkelijk geleden schade toekennen.
Artikel 17
Partijen doen afstand van het recht om op grond van het bepaalde in de
artikelen 1302 en 1303 van het burgerlijk wetboek ontbinding van deze
overeenkomst te vragen.