- 6 -
RAADSBESLUIT vervolg 70
Artikel 19;
De bepalingen van de artikelen 8 tot en met 15, alsmede dit artikel moeten
bij elke vervreemding van het gehele onroerend goed of een gedeelte daar
van, alsmede bij elke toekenning van een zakelijk genotsrecht op het gehele
onroerend goed of een gedeelte daarvan, aan de opvolgende eigena(a)r(en) of
zakelijk gerechtigde(n) worden opgelegd en worden bedongen ten behoeve van
de gemeente Breda, tenzij de bedoelde bepalingen inmiddels zijn uitgewerkt;
bij niet-nakoming van deze bepalingen verbeurt de nalatige partij, zonder
dat enige ingebrekestelling zal zijn vereist, ten behoeve van de gemeente
Breda een direct opeisbare boete van
100.000,00.
Artikel 20:
Indien als gevolg van de bouw overtollige grond van het bouwperceel moet
worden afgevoerd, mag deze slechts worden afgevoerd naar een door de ge
meente aan te wijzen plaats. Bij niet-nakoming van vorenbedoelde bepaling
zal door de koper ten behoeve van de gemeente Breda een direct opeisbare
boete verschuldigd zijn van f 100.000,00 zonder dat enige ingebreke
stelling vereist is.
Artikel 21:
De gemeente heeft op zich genomen het geruilde zoals onder I omschreven,
voordat het notarieel transport heeft plaatsgevonden, bouwrijp te maken op
kosten van AMF.
Partijen stellen m.b.t. het bij deze onder I omschreven aan AMF in eigendom
overgedragen bouwterrein vast:
a. dat het bouwterrein de volgende bewerkingen heeft ondergaan:
- slopen kunstwerk.
- opruimen afvalbakken, fietsklemmen, bloembakken e.d.
b. dat de volgende voorzieningen uitsluitend ten behoeve van dit bouwter
rein zijn getroffen:
- aanpassing bestrating (opnemen afvoeren)
- aanpassen/opnemen riolering
- omleggen elektra, stadsverwarming e.d. PNEM
- opnemen/vernieuwen openbare verlichting
c. dat het bouwterrein bouwrijp is gemaakt en derhalve beschouwd moet wor
den als een vervaardigd goed als bedoeld in artikel 11 (le lid, letter a,
onder le) van de Wet op de Omzetbelasting 1968, zoals deze bepaling is te
verstaan in het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 21 november
1990, rolnummer 26.362, gepubliceerd in BNB 1991/19.
d. dat gemeente mitsdien ter zake van deze levering omzetbelasting ver
schuldigd is en gerechtigd is deze aan AMF in rekening te brengen.
e. dat een beroep wordt gedaan op vrijstelling van overdrachtsbelasting op
grond van het bepaalde in artikel 15 lid 1 letter a van de Wet op belastin
gen van rechtsverkeer, aangezien terzake van de levering omzetbelasting is
verschuldigd en het onroerend goed niet als bedrijfsmiddel is gebruikt,
zodat op deze akte geen overdrachtsbelasting is verschuldigd.