nr. 71b
Artikel 5
1In die gevallen waarin het inkomen van de aanvrager het voor hem geldende
bijstandsbedrag in artikel 6 vermeerderd met 50% van de maximale vrijlating
van inkomsten overschrijdt, wordt op de te verstrekken bijdrage de
jaardraagkracht als bedoeld in artikel 18b van het Besluit Landelijke
Normering in mindering gebracht
2. Bij de vaststelling van de in het vorige lid bedoelde draagkracht worden de
beleidsuitgangspunten in acht genomen, welke burgemeester en wethouders
hebben vastgesteld in het kader van de bijstandsverlening voor bijzondere
kosten.
Artikel 6
1. Een bijdrage op grond van deze regeling wordt verstrekt in de kosten van
verhuizing alsmede in de noodzakelijke kosten, welke in verband met de
inrichting van de te betrekken woning moeten worden gemaakt.
2. De bijdrage als bedoeld in het eerste lid bedraagt maximaal twee duizend
gulden.
Artikel 7
1. Betaling van de bijdrage geschiedt nadat bij de aanvraag is aangetoond, dat
de kosten van verhuizing en inrichting zijn voldaan.
2. Burgemeester en wethouders kunnen op grond van individuele omstandigheden
bepalen, dat het bepaalde in het eerste lid buiten toepassing blijft.
Artikel 8
1. Een aanvraag op grond van deze regeling wordt gedaan door middel van een
door burgemeester en wethouders op te stellen aanvraagformulier.
2. Binnen een maand na dagtekening van de aanvraag om een bijdrage als bedoeld
in deze regeling beslissen burgemeester en wethouders op het verzoek.
3. Burgemeester en wethouders kunnen de directeur van de Gemeentelijke Sociale
Dienst machtigen namens hen en met behoud van hun verantwoordelijkheid op
een aanvraag te besluiten.
4. De beslissing op de aanvraag wordt schriftelijk aan de aanvrager
meegedeeld.
Artikel 9
Deze regeling verliest haar werking met ingang van 1 januari 1993.
Artikel 10
Deze regeling kan worden aangehaald als "Bijdrageregeling verhuis- en
inrichtingskosten"
Artikel 11
Deze regeling treedt in werking op 1 januari 1992.