aantal gevallen geen verschil in de situatie na 1 augustus 1991. Dit
zou gemakkelijk tot de conclusie kunnen leiden dat de Bijdrageregeling
drempelbedrag bijzondere kosten in de gemeente Breda gehandhaafd kan
worden. Thans zal worden ingegaan op de vraag of zulks inderdaad het
geval is.
Zoals hiervoor reeds is aangegeven heeft bij de decentralisatie voorop
gestaan het geven van meer bevoegdheid, meer beleidsruimte, aan de
gemeente. Door meer mogelijkheden ten aanzien van de bijzondere
bijstand in de Algemene Bijstandswet op te nemen is een gemeentelijk
minimabeleid minder noodzakelijk. Met name de discussie over het
gemeentelijk minimabeleid in de Tweede Kamer geeft duidelijk aan dat
een dergelijk beleid als ongewenst wordt ervaren. Consequentie hiervan
zal ongetwijfeld zijn, dat een dergelijk beleid meer dan voorheen
getoetst zal worden aan de uitgangspunten van het beleid van de
rijksoverheid.
Anders gezegd: een bijdrageregeling drempelbedrag bijzondere kosten
zoals de gemeente Breda kent, zal uitdrukkelijk getoetst worden op
twee aspecten:
- is die regeling strijdig met het inkomensbeleid, dat aan de
centrale overheid is voorbehouden
- verdraagt de regeling zich met de wet (i.e.ABW), nu zo
uitdrukkelijk door de wetgever is gekozen voor een drempelbedrag in
de ABW.
Wij menen echter dat met name de tweede vraag per 1 augustus 1991
positief beantwoord dient te worden.
Duidelijk is dat de gemeente geen beleidsvrijheid heeft en verplicht
is rekening te houden met het drempelbedrag. Discussie tussen de
Tweede Kamer en de verantwoordelijke staatssecretaris is dermate
geweest, dat men nog moeilijk kan volhouden, dat de gemeente op dit
aspect enige beleidsruimte heeft. De conclusie dient dan ook te zijn
dat het per 1 augustus strijdig met de wet zou zijn, indien de
gemeente nog een regeling zou hanteren zoals de gemeente Breda die had
ten aanzien van het drempelbedrag.
2.2.3. Het invoeren per 1 augustus 1991 van de decentralisatie bijzondere
bijstand heeft derhalve tot gevolg dat de Bijdrageregeling
drempelbedrag bijzondere kosten ingetrokken dient te worden.
Nu deze regeling op 31 december 1991 expireerde lag het dan ook in de
rede deze regeling niet tussentijds in te trekken.
Gelet op vorenstaande wordt thans geen nieuwe regeling meer voorgelegd
aan de gemeenteraad.
2.3. Het Bredaas Studiefonds
2.3.1. Het gevoerde beleid in 1991
Het Bredaas Studiefonds voorziet erin, dat een bijdrage verstrekt
wordt in de kosten van studie. In het kort komt de regeling op het
volgende neer:
a. Personen vanaf 16 jaar wordt een toelage verstrekt, indien op geen
enkele andere wijze een bijdrage kan worden verkregen en de studie
beroepsgericht is dan wel een opleiding is, die een voorbereidend
4