1Inleiding
In het kader van het minimabeleid 1990 werd een
Bijdrageregeling verhuis- en inrichtingskosten
vastgesteld, welke regeling ook in 1991 van kracht was. De
regeling heeft tot doel doorstroming in het kader van
huisvesting te stimuleren, waardoor voor mensen met een
minimumuitkering betaalbare woningen ter beschikking
kwamen. Daarnaast had de regeling tot doel te
bewerkstelligen, dat mensen met een woonkostentoeslag in
het kader van de Algemene Bijstandswet, aan wie de
voorwaarde is opgelegd gekregen om uit te zien naar
goedkopere huisvesting, niet zouden worden belemmerd door
de kosten verbonden aan een (gedwongen) verhuizing.
2Doorstominosfonds en minimabeleid
In de Nota inzake de decentralisatie van de bijzondere
bijstand "Bijzondere kosten, daar is toch bijstand voor"
is ten aanzien van het doorstromingsfonds in Hoofdstuk VI
het volgende gesteld:
Op zich is dit in feite geen echte minimaregeling. Het
is evenwel wenselijk deze regeling in het kader van het
minimabeleid meer het karakter te geven van een
regeling, welke alleen bestemd is voor mensen met een
minimuminkomen. Ons college is dan ook voornemens deze
regeling aan te passen. Voorstellen zullen in het najaar
1991 aan de gemeenteraad worden gedaan voor een
wijziging van deze regeling per 1 januari 1992."
In voorliggende regeling is met name het voorgestelde
artikel 5 van belang. In dat artikel wordt ten aanzien van
de begrenzing aansluiting gezocht bij de
beleidsuitgangspunten welke ons college in september 1991
heeft vastgesteld ten aanzien van de decentralisatie van
de bijzondere bijstand. Met name wordt deze aansluiting
bewerkstelligd door de grens, waarboven geen bijdrage
wordt verstrekt, vast te stellen op het bedrag, waaronder
ons college in het kader van de bijzondere bijstand geen
draagkracht aanwezig acht. Voor een echtpaar is dat een
bedrag van 1.842,50 per maand en voor een alleenstaande
van 23 jaar en ouder 1.290,00 per maand.
In het tweede lid van dit artikel wordt bepaald, dat de
beleidsuitgangspunten van het college toepassing vinden
zoals deze in het kader van de decentralisatie van de
bijzondere bijstand zijn vastgesteld. Deze bepaling is met
name opgenomen om te waarborgen dat toekomstige
wijzigingen ten aanzien van de uitgangspunten m.b.t.
draagkracht ook in deze regeling hun doorwerking hebben.
De uitwerking hiervan kan het best geillustreerd worden
met een voorbeeld.
TOELICHTING
behorende bij de Bijdrageregeling
verhuis- en inrichtingskosten