- 4 - RAADSVOORSTEL vervolg 83 Ad 5 Appellant is van mening dat uit het ontwerp-bestemmingsplan niet blijkt of en zo ja aan een eventuele toekomstige stadsexpansie in de richting Bavel- Dorst, of en zo ja een aanzet wordt beoogd voor een nieuwe woonwijk. Tevens is appellant van oordeel dat buiten dit ontwerp, binnen streekplan procedures, argumenten wel zakelijk vooraf dienen te gaan aan het onderha vige ontwerp-bestemmingsplan. Wordt besloten tot een nieuwe woonwijk dan moet deze bij het huidige stadslichaam aansluiten. Wordt besloten tot een bedrijvencomplex dan zal dit tot een visuele afronding van de wijk Breda-Oost moeten leiden. Appellant is van mening dat het oostelijk van de snelweg uit oogpunt van verkeerslawaai en de behoefte aan een geluidwal, aan die zijde zelfs bij alleen kantoren en bedrijven belangrijke consequenties heeft, omdat onder meer "zicht-locaties" er op voorhand al illusoir door worden. Appellant geeft als advies uitgaande van toenemend hinderlijk snelwegver- keer ter plaatse ofwel geen stadsuitbreiding te bouwen, ofwel een ruimte lijk afgerond bedrijvenpark van groot formaat voor de regio, maar geen compromisvolle tussenvorm. Ad 1 Ons college acht het noodzakelijk dat de voorgenomen bestemmingen binnen de planperiode tot uitvoering worden gebracht. De gronden van appellant zijn noodzakelijk voor de uitvoering van het bestemmingsplan. In het kader van de verwerving van de gronden is de gemeente verplicht appellant volledig schadeloos te stellen. Vooralsnog kan het agrarisch gebruik van de gronden, voorzover gelegen ten oosten van de geplande aansluiting op het knooppunt zuidelijke rondweg/A27, worden voortgezet op grond van het in de planvoorschriften opgenomen overgangsrecht Wij achten de ingediende bezwaren van appellant ongegrond. Ad 23 en 4 De Uitleg over het concept ontwerp-bestemmingsplan is op de gebruikelijke wijze verspreid. Een van de bewoners van de woningen aan de Tilburgseweg is het plan komen inzien. Aan hem is een Uitleg overhandigd en voor de bewoners van de drie overige huizen is een Uitleg meegegeven welke hij aldaar zou bezorgen en is hem medegedeeld dat tot 6 december 1991 een schriftelijke reactie bij ons college kon worden ingediend. De woningen van appellanten zullen bereikbaar blijven via de achterzijde (Hoogeindsestraaten via de voorzijde door middel van het uitsluitend ten behoeve van deze woningen voor personenauto's toegankelijk maken van het tweerichtingen fietspad. Het voornemen de afrit te verbreden en verkeerslichten te plaatsen blijft gehandhaafd. Zoals hiervoor reeds bij ad 1 vermeld achten wij het noodzakelijk de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen binnen de planperiode te realiseren. Aan de bestaande woningen zullen geen geluidsvoorzieningen worden getrof fen. Wij achten de ingediende bezwaren van appellanten ongegrond.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 406