RAADSVOORSTEL vervolg /107
In dit kader is van belang te vermelden dat het ter plaatse
geldende bestemmingsplan "Mariaveld-Wolfslaar 1977", (mede)
strekt tot rechtszekerheid van zowel burgers als overheid.
Die konden en kunnen erop vertrouwen dat aan de van dat be
stemmingsplan deeluitmakende bebouwingsvoorschriften en aan de
daaraan in de toelichting (waarvan het vergezeld gaat) ten
grondslag gelegde uitgangspunten, bijzondere omstandigheden
daargelaten, niet wordt getornd. In die toelichting is uit
drukkelijk aangegeven dat handhaving van het gebouwencomplex
(tot woning verbouwde boerderij met enkele van de voormalige
boerderij deeluitmakende bijgebouwen) vanuit beeldbepalend
oogpunt de voorkeur verdient. Ook uit de bebouwingsvoorschrif
ten blijkt dat handhaving van het complex wordt voorgestaan,
evenals uit plaatsing van het complex op de gemeentelijke
monumentenlijst bij besluit van burgemeester en wethouders
d.d. 17 oktober 1989.
Na vaststelling van genoemd bestemmingsplan hebben zich geen
bijzondere omstandigheden voorgedaan die een wijziging van
deze planologische inzichten zouden kunnen rechtvaardigen. Er
hebben zich daarentegen op planologisch gebied wèl ontwik
kelingen voorgedaan die het in het bestemmingsplan neergelegde
(in beginsel) conserverende bestemming van het perceel Bavel-
selaan 180 nog versterken. Te denken valt hierbij met name aan
het thans geldende streekplan voor West-Brabant, waarin het
achterliggende gebied is aangeduid als geledingszone en als
agrarisch gebied met landschappelijke en/of cultuurhistorische
waarde. In dit verband moet ook nog worden vermeld dat Gede
puteerde Staten van Noord-Brabant onlangs nog, de toetsing aan
bestaande en nieuwe planologische inzichten (welke inzichten
in een planvorm moet zijn gegoten) bij de van hen ingevolge de
Wet op de Ruimtelijke Ordening vereiste goedkeuring van parti
ële planwijzigingen/vrijstellingen, sterk hebben verscherpt.
Gelet op een en ander, ligt het, mede ter voorkoming van
ongewenste precedentwerking, niet in de rede thans het be
stemmingsplan partieel te wijzigen.
De commissie komt dan ook tot de conclusie dat de tegen uw
besluit tot het niet wijzigen van het bestemmingsplan inge
diende bezwaren ongegrond moeten worden verklaard.
CONSEQUENTIES
Geen.
INSPRAAK
Geen.
- 2 -