- 2 - RAADSVOORSTEL vervolg 1 1 2 2. de vraagstelling Mkan de OBD de Vrije School begeleiden?" is ongelukkig, de Rudolf Steinerschool is voor de beant woording van die vraag niet gehoord en de door de gemeen te uit het antwoord op die vraag getrokken conclusie is onlogisch; 3. het college van burgemeester en wethouders wijkt vol strekt onverwachts geheel af van de aard en inhoud van het ambtelijk vooroverleg, hetgeen in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur; 4Brede inzetbaarheid van de OBD en het ontbreken van gemeentelijke financiële middelen vormen geen rechtens relevante gronden om de gelijkberechtiging niet door te voeren. De commissie heeft naar aanleiding van het beroepschrift het volgende overwogen. Burgemeester en wethouders hebben het verzoek afgewezen op grond van artikel 5, tweede lid van de Subsidieverordening Welzijn 1987. In dit artikel is bepaald, dat subsidie slechts wordt verstrekt, indien en voor zover het desbetreffende terrein- of (deel)terreinbudget daartoe toereikend is. Het betrokken (deel)terreinbudget is blijkens de stukken en het geen ter hoorzitting naar voren is gebracht voor 1992 niet toereikend. Naar het oordeel van de commissie is het verzoek dan ook terecht op deze grond afgewezen. Hieruit volgt, dat reeds om deze reden het beroep ongegrond dient te worden verklaard. De overige beroepsgronden behoeven dan ook geen verdere bespreking. In het bestreden besluit geven burgemeester en wethouders een aantal overwegingen ten overvloede. De commissie vindt hierin aanleiding om ook deze overwegingen in haar advies te bespre ken. Op grond van artikel 82, derde lid van de Wet op de onderwijs voorziening (WOV) kan het bestuur van een gemeente, waarin één of meer bij een schoolbegeleidingsdienst aangesloten scholen zijn gevestigd, besluiten de desbetreffende dienst subsidie te verlenen. In Breda is dit de OBD. De vraag is of, nu van ge meentewege subsidie wordt verstrekt aan de OBD, het gemeen tebestuur verplicht is óók subsidie te verstrekken voor scho len binnen Breda die begeleid wensen te worden door een be paalde landelijke dienst. Tijdens de parlementaire behandeling van artikel 82, lid 3 van de WOV ging de regering, zoals de LSVS terecht opmerkt, ervan uit, dat een gemeente bij subsidi ering van een algemene schoolbegeleidingsdienst automatisch de gelijkberechtiging doorvoert, wanneer er een schoolbegelei dingsdienst op specifiek levensbeschouwelijke grondslag actief is. Blijkens jurisprudentie van de Afdeling rechtspraak van de Raad van State mag hiervan echter afgeweken worden op zakelij ke en rechtens relevante gronden. Daartoe behoren beleidsover wegingen die gericht zijn op een zo doelmatig mogelijke beste ding van gemeentelijke financiële middelen. Dergelijke overwe gingen zijn rechtvaardig mits de school voor de verlangde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 552