RAADSVOORSTEL vervolg 118 honoreren. ad d.2. De stichting dient deze kosten binnen de eigen investerings begroting op te vangen. ad d.3. Aangezien de Centrale Intake een samenwerkingsverband is van drie instellingen dient ieder daarin zijn deel te nemen. Gelet ook op het feit dat de leerwerkplaatsen zelf Vakwerk willen gaan gebruiken is het reëel dat de dan resterende beperkte kosten f 3.000,-) binnen de eigen organisatie opgevangen worden. 2.3. Nieuwe activiteiten Het binnen de begroting opgenomen bedrag van f 246.250,- heeft grotendeels betrekking op een drietal nieuwe activiteiten t.w. het project Laagge schoolde Arbeid, het project Sociale Vaardigheden en het project Hulpvakman in de Bouwsector. Deze nieuwe activiteiten zijn al in een vergevorderd stadium van voorbereiding en m.n. het project Sociale Vaardigheden wordt op zeer beperkte schaal al uitgevoerd (6 uur per week). Om deze nieuwe activi teiten daadwerkelijk te kunnen starten c.q. uit te breiden is de stichting voornemens hiervoor subsidies van derden te verwerven. Gedacht wordt hierbij onder andere aan het Europees Sociaal Fonds. Uw raad wordt voorge steld daar mee in te stemmen. 3. Voortzetting leerwerkaanpak na 1992: 3.1. Algemeen Zoals in de inleiding al kort is aangegeven heeft uw raad eind 1989 besloten om de vier tot dan toe zelfstandig functionerende leerwerkplaatsen onder te brengen bij één stichting, de Stichting Leerwerkplaatsen. Er is destijds voor gekozen om de leerwerkplaatsen voor een periode van drie jaar te subsidiëren (tot en met 1992). Na deze drie jaar zal op basis van de be haalde resultaten en de dan geldende arbeidsmarktsituatie moeten worden beoordeeld of de leerwerkplaatsen in de huidige vorm en opzet voortgezet moeten worden. Hiervoor is beschreven dat de leerwerkplaatsen goede resultaten behalen met het motiveren, activeren en scholen van moeilijk bereikbare categorieën werklozen. Bovendien speelt de stichting een initiërende en stimulerende rol in de ontwikkeling en verbetering van het gemeentelijke voortraject. Het voortbestaan van de leerwerkplaatsen wordt echter mede bepaald door een aantal ontwikkelingen op het gebied van arbeid en scholing. Hieronder worden deze kort aangegeven. 3.2. Ontwikkelingen op het gebied van arbeid en scholing: Zonder hier verder al te uitgebreid op in te gaan etaleert het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening in haar "Hoofdlijnennotitie 1993-1997 Arbeidsvoorzieningsbeleid"het "Concept Landelijk Meerjaren Beleidskader 1993-1997" en de "Strategienota Scholing C.B.A." een nieuwe visie op arbeidsmarktgerichte scholing. In deze visie ziet arbeidsvoorziening het als haar taak om aan de hand van de arbeidsmarktsituatie de ten behoeve van de arbeidsbemiddeling gewenste scholingsvraag te formuleren en door middel van de haar ter beschikking staande budgetten scholing in te kopen. Voor 1995 zal duidelijk moeten worden of de door arbeidsvoorziening zelf gefinancierde scholingsinstel lingen (de Centra Vakopleiding, de Vrouwenvakscholen en sinds kort de Centra Beroepsoriëntatie en Beroepsoefening) in een specifieke scholingsbe hoefte voorzien, waarin niet of onvoldoende door bestaande scholingsinsti tuten kan worden voorzien. Afhankelijk hiervan zal voor 1995 antwoord op de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 594