- 5 -
RAADSBESLUIT vervolg /-|23i
Artikel 26
Ingeval koper niet voldoet aan zijn bouwplicht als omschreven in artikel 17
is koper verplicht de hem verkochte grond weer aan de gemeente Breda over
te dragen onder betaling van alle daaraan verbonden kosten en tegen een
prijs die 10% lager is dan de door koper betaalde koopprijs.
Artikel 27
Koper is verplicht het klein chemisch afval c.q. milieugevaarlijke stoffen
op de bouwplaats in te slaan en die te doen inzamelen c.q. verwijderen,
conform de regeling die de gemeente Breda heeft getroffen met het Neder
lands Verbond van Ondernemers in het Bouwbedrijf (het NVOB) afdeling Breda
en Van Gansewinkel Chemie B.V. te Maarheeze.
Artikel 28
Koper verbeurt telkenmale dat hij een van zijn verplichtingen als omschre
ven in de artikelen 10, 13, 14, 18 tot en met 24 en 27 overtreedt of niet
nakomt een direct opeisbare en niet voor matiging vatbare boete aan de
gemeente van 100.000,-- (zegge: eenhonderdduizend gulden) zonder dat
enige ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst is vereist, doch door
de enkele constatering, die de gemeente per aangetekende brief aan de koper
zal bevestigen.
Artikel 29
Op straffe van dezelfde boete bij nalatigheid als omschreven in artikel 28
is koper verplicht de artikelen 10, 12, 14, 22 alsmede dit artikel bij elke
vervreemding van het gehele voormelde onroerend goed of een gedeelte
daarvan, alsmede bij elke toekenning van een zakelijk genotsrecht op het
gehele onroerend goed of een gedeelte daarvan, aan de opvolgende
eigena(a)r(en) of de zakelijk gerechtigde(n) worden opgelegd en worden
bedongen ten behoeve van de gemeente Breda.
Artikel 30
Partijen stellen met betrekking tot de bij deze overeenkomst over te dragen
percelen grond vast, dat:
A. deze percelen de navolgende bewerkingen hebben ondergaan:
1. het bestaande maaiveld is gefreesd en opgehoogd tot het vereiste
bouwpeil
2. de bestaande waterlopen zijn omgelegd, opgeschoond en aangevuld;
B. de navolgende voorzieningen uitsluitend ten behoeve van deze percelen
zijn getroffen:
1. aangelegd is een droogweerafvoer met inlaten ten behoeve van de huisaan
sluitingen;
C. het bouwterrein bouwrijp is gemaakt en derhalve beschouwd moet worden
als een vervaardigd goed als bedoeld in artikel 11, eerste lid, letter a,
onder le, van de Wet op de Omzetbelasting 1968, zoals deze bepaling is te
verstaan in het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 21 november
1990, rolnummer 26.362, gepubliceerd in BNB 1991/9;