- 9 - RAADSVOORSTEL vervolg 1 28 Indien appellanten van mening zijn schade te (zullen) lijden ten gevolge van het voorliggende bestemmingsplan c.q. het te zijner tijd vast te stellen wijzigingsplan dan kunnen zij bij uw raad een schriftelijk verzoek indienen tot toekenning van planschadevergoeding als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. De planprocedure is niet het geëigende kader voor het beoordelen van de vraag of al dan niet sprake is van planschade. Dit bezwaar achten wij ongegrond. Een bestemmingsplan heeft in principe een looptijd van 10 jaren. De Wet op de Ruimtelijke Ordening schrijft in artikel 33 namelijk voor dat een bestemmingsplan tenminste eenmaal in de 10 jaren wordt herzien. Na deze periode moet worden bekeken of maatschappelijke ontwikkelingen, gewijzigde inzichten met betrekking tot de stedebouwkundige inrichting en dergelijke aanleiding geven tot het anders bestemmen van gronden. Voor zover wij kunnen nagaan zijn er in het verleden geen toezeggingen, althans geen schriftelijke, over het handhaven van de thans vigerende bestemming. Dit bezwaar achten wij dan ook ongegrondThans achten wij het uit stede- bouwkundig oogpunt van belang ter plaatse een scharnierpunt te creëren tussen de woonwijk uit de zestiger jaren ten noorden van de Molenley en de bestaande bebouwing aan de Heerbaan. Hiermee wordt namelijk de door ons gewenste continuïteit van de stedelijke structuur versterkt en ontstaat er tevens een logische relatie voor het langzaam verkeer over de Molenley. Dit bezwaar achten wij derhalve ongegrond. Blijkens het aangepast akoestisch onderzoek in het kader van de Wet Geluidhinder (september 1990) ligt de 50 dB(A) contour vanwege de Heerbaan op 38 m' uit de wegas. De meeste van de bestaande woningen langs de Heerbaan vallen enkele meters binnen deze contour. Bij de nieuw te bouwen woningen zal echter de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) zeker niet worden overschreden. De geluidbelasting vanwege de zuidelijke rondweg is daarente gen dermate hoog dat geluidwerende maatregelen noodzakelijk zijn teneinde de voorkeursgrenswaarde te bereiken. Na realisering van de benodigde geluidwerende maatregelen zal de geluidbelasting dalen tot 47 dB(A)De geluidbelasting zowel vanwege de Heerbaan als vanwege de zuidelijke rondweg op de nieuw te bouwen woningen zal derhalve ruim onder de voorkeursgrens waarde komen te liggen. Weliswaar zal enige reflectie optreden en mitsdien een toename van de geluidbelasting, maar deze zal, gelet op de ruime afstand tussen de nieuw te bouwen en de bestaande woningen alsmede op het feit dat er verstrooiing van het geluid zal optreden, uitermate gering zijn. In ieder geval zal hierdoor de voorkeursgrenswaarde voor wat betreft de bestaande woningen niet worden overschreden. Voorts merken wij op dat de geluidhinder voor bezwaarmakers in vergelijking met de huidige situatie zelfs zal afnemen na realisering van de geluidwerende maatregelen langs de zuidelijke rondweg. Dit bezwaar achten wij dan ook ongegrond. Met betrekking tot het door appellant sub 14 als bijlage bij diens bezwaar schrift gevoegde geluidsrapport merken wij het volgende op. Het onderzoek, dat aan genoemd rapport ten grondslag ligt, voldoet niet aan het Besluit Reken- en Meetvoorschriften Verkeerslawaai (mei 1981, Staatscourant 107) Zo zijn er enkele metingen verricht op 1 m' afstand tot de voorgevel van een woning, waardoor de gemeten geluidbelasting circa 3 dB(A) te hoog is. Ook de stelling dat de toename van de geluidbelasting vanwege de ontslui- tingsweg 5 10 dB(A) zou bedragen is onjuist. Het betreft immers een niet doorgaande weg, die vrijwel uitsluitend zal worden gebruikt door de bewoners van de in totaal ten hoogste 8 woningen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 699