- 11 - RAADSVOORSTEL vervolg 1 28 Tevens geldt bij wijziging als uitgangspunt dat het groene karakter van deze locatie moet worden gehandhaafd en versterkt. Het behoud van het bestaande, volwassen bomenbestand wordt in het onderhavige bestemmingsplan derhalve beschermd. Op de - overigens indicatieve - inrichtingsschets worden de bestaande bomen dan ook ontzien. Wij achten dit bezwaar eveneens ongegrond. Het is inderdaad aannemelijk dat de aanwezigheid van een langzaamver- keersroute zal leiden tot een toename van het (brom)fietsverkeer in het Groene Woud. Voordat tot feitelijke realisatie zal worden overgegaan zal er een afweging plaatshebben tussen de mogelijke hinder als gevolg van een toename van de verkeersdrukte enerzijds en het algemeen belang van een veiliger verbinding voor het langzaam verkeer. Voorshands handhaven wij de mogelijkheid tot aanleg van de onderhavige verbinding en achten wij het bezwaar in dit stadium ongegrond Tijdens de hoorzitting heeft P.M.M. Luijkx namens appellanten sub 17 nog eens uitdrukkelijk gewezen op een inconsequentie op pagina 35 van de plantoelichting. Daarin wordt namelijk gesproken van "bebouwing situeren op plaats van oorspronkelijke hoofdgebouw", terwijl op de bijbehorende inrichtingsschets 3 urban villa's elders zijn geprojecteerd. Hoewel, gelet op het indicatieve karakter van genoemde schets, de uiteindelijke invulling van het gebied nog niet vaststaat, is wel zeker dat de urban villa's niet alle kunnen worden gebouwd op de plaats van het bestaande hoofdgebouw. De tekst op pagina 35 van de toelichting is daarom aangepast. Tevens heeft P.M.M. Luijkx een toelichting gegeven op het bezwaar dat is gericht tegen de zinsnede "hoofdonsluiting vanaf de Valkenierslaan"Om duidelijker tot uitdrukking te brengen dat het niet de bedoeling is tussen de Valkenierslaan en het Groene Woud een doorgaande verbinding te creëren voor autoverkeer is ook deze zinsnede aangepast. Ad 19 Op locatie GB10 is de bebouwing reeds gerealiseerd in de vorm van het kantoor van de Reclassering en het kantoor van de Kardinaal de Jong Stichting. Op respectievelijk 8 november 1990 en 29 mei 1990 hebben wij daarvoor bouwvergunning verleend. Ook locatie W5 is reeds bebouwd. Hiervoor hebben wij bouwvergunning verleend op basis van het vigerende bestemmings plan HeusdenhoutDe tegen deze bouwlocaties gerichte bezwaren achten wij thans niet meer ter zake doende en mitsdien ongegrond. Voor wat betreft locatie W5 verwijzen wij nog naar hetgeen wij hebben opgemerkt naar aanleiding van de bezwaren sub 6, 7, 8 en 9 Het tegen locatie GB11 gerichte bezwaar achten wij daarentegen gegrond. Bij heroverweging zijn wij van oordeel dat, met het oog op de sociale veilig heid, een woonbestemming ter plaatse de voorkeur heeft boven een kantoren bestemming. Toelichting en voorschriften zullen zodanig worden aangepast, dat op de desbetreffende locatie woningbouw in de vorm van een urban villa mogelijk wordt. Ad 20 Allereerst merken wij op dat wij afronding van de lintbebouwing aan het Besteveld uit stedebouwkundig oogpunt zeer gewenst achten. Bouwlocatie W7 heeft, anders dan door appellant wordt gesteld, een opper vlakte van 1.205 m2Dit komt neer op circa 600 m2 per woning, hetgeen, mede gelet op de bestaande bebouwing aan het Besteveld en de Heusdehoutse- weg, voldoende ruim is voor de bouw van een vrijstaande woning. De in de voorschriften gestelde maxima met betrekking tot goothoogte, te bebouwen oppervlakte kunnen ons inziens niet a priori als te ruim worden aangemerkt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 701