dienst als voor ambtenaren die i.v.m. hun indiensttreding zelf besluiten te
verhuizen
In een aparte regeling hebben B en W vastgelegd voor welke funktionarissen een
verhuisplicht geldt. Daarin is ook aangegeven binnen welk gebied zij zich moeten
vestigen
In incidentele gevallen kan ook aan andere funktionarissen dan die in
bovengenoemde regeling een verhuisplicht worden opgelegd. Het hoofd van
dienst doet daartoe een gemotiveerd voorstel aan B en W, die vervolgens een
besluit nemen.
Kriterium voor het opleggen van verhuisplicht is het dienstbelangis het voor de
uitoefening van de funktie noodzakelijk dat betrokkene op een bepaalde plaats of
op een bepaalde afstand van de werkplek woont. Het feit dat iemand bv. steeds te
laat komt vanwege een lange reisafstand is dus geen aanleiding voor het opleggen
van een verhuisplicht; hier kunnen disciplinaire maatregelen worden overwogen.
Uitgangspunt is immers de eigen verantwoordelijkheid van betrokkene om op de
overeengekomen tijden op het werk te zijn
Medewerkers die i.v.m. hun indiensttreding besluiten dichter bij Breda te gaan
wonen komen alleen in aanmerking voor een tegemoetkoming als zij zich vestigen
in Breda of een van de randgemeenten: Etten-Leur, Nieuw-Gmneken,
Oosterhout, Prinsenbeek, Rijsbergen, Terheijden en Teteringen. Zij komen dan
op fietsafstand van het werk te wonen. Dit vestigingsgebied is niettemin groot
genoeg om geen belemmering te vormen bij de werving van nieuwe medewerkers
die redelijkerwijs wel moeten verhuizen omdat de reisafstand naar Breda te groot
is (bv. die in Groningen wonen).
Lid 2
Een verhuiskostenvergoeding is voor de gemeente vaak een aanzienlijke
investering. Het is niet onredelijk te verwachten dat zij daarvan gedurende
zekere tijd" profijt zal hebben. Daarom is in dit lid een terugbetalingsregeling
getroffen voor het geval belanghebbende binnen 2 jaar na zijn verhuizing ontslag
vraagt of door eigen toedoen krijgt.
Lid 3
Dit lid is bedoeld om te voorkomen dat een belanghebbende niet op de hoogte is
van de terugbetalingsverplichting.
ARTIKEL 3
Een belanghebbende die een dienstwoning betrekt heeft recht op dezelfde
tegemoetkoming in de verhuiskosten als een belanghebbende die een eigen koop-
of huurwoning betrekt.
Op basis van dit artikel hebben ook medewerkers die een dienstwoning moeten
verlaten wegens een VUT-ontslag of een invaliditeits- of ouderdomspensioen
recht op deze tegemoetkoming
Lid 2
Dit lid opent de mogelijkheid om een gedeeltelijke vergoeding toe te kennen aan
medewerkers die zelf ontslag vragen of worden ontslagen door eigen schuld of
toedoen, binnen 2 jaar na het betrekken van de woning. Deze mogelijkheid is
gekreëerd omdat ontslag voor deze belanghebbenden altijd een verhuizing tot
gevolg heeft.