Lid 1
Omdat de reiskosten voor verhuisplichtigen hoog kunnen zijn en uiteraard omdat
de verhuizing in het belang van de dienst zo spoedig mogelijk moet plaatsvinden
is het van belang in het oog te houden of wel voldoende inspanningen worden
verricht om aan de verhuisverplichting te voldoen
De tegemoetkoming in de reis- en pensionkosten komt automatisch te vervallen als
belanghebbende niet binnen 2 jaar na het ontstaan van de verhuisverplichting is
verhuisd. Dan vervalt immers de aanspraak op de verhuiskostenvergoeding. De
verplichting om te verhuizen blijft overigens wel bestaan
Zie voor de hoogte van de tegemoetkoming artikel 8 lid 1
Lid 2
Zie voor de hoogte van de tegemoetkoming artikel 8 lid 1
Leden 5 en 6
Zoals in de aanhef van de toelichting bij deze verhuiskostenregeling reeds valt op
te maken is er voor de nieuwe medewerkers zonder verhuisplicht slechts sprake
van faciliteiten i.v.m. hun indiensttreding. Anders dan bij de medewerkers met
verhuisplicht is er geen sprake van eisen die de gemeente stelt waar dan
voorzieningen tegenover staan.
Om die reden is er dan ook geen relatie tussen de tegemoetkoming in de reis/
en/of pensionkosten en de daadwerkelijke verhuizing. Alle nieuwe medewerkers
kunnen aanspraak maken op deze vergoedingen voor de duur van 1 jaar. Bij
vestiging in Breda of een van de randgemeenten binnen 1 jaar houdt de aanspraak
uiteraard eerder op. Door het verbreken van de relatie vergoeding/verhuizing
wordt ook niet gevraagd of men wil verhuizen en wordt dit ook niet
gekontroleerd
Nieuwe medewerkers die ver weg wonen hebben hiermee een jaar de tijd om,
zonder extra kosten, woonruimte meer in de buurt van Breda te vinden. Na dat
jaar zijn de kosten voor eigen risiko. Voor de overige nieuwe medewerkers is
sprake van een extra arbeidsvoorwaarde gedurende een jaar.
ARTIKEL 7
Lid 2
Dit lid is bedoeld voor gevallen waarin het gebruik van openbaar vervoer niet
mogelijk is of redelijkerwijs niet kan worden geëist. O.g.v. artikel 11 lid 2 van
het Rijksverplaatsingskostenbesluit bedraagt de vergoeding f 0,22/km (mei
1992).
ARTIKEL 8
Leden 2 en 3
Ook voor de tegemoetkoming in reiskosten voor gezinsbezoek is het gebruik van
het openbaar vervoer uitgangspunt. Waar dit naar het oordeel van het hoofd van
dienst niet reëel is kan een vergoeding worden gegeven op basis van artikel 11 lid
2 van het Rijksverplaatsingskostenbesluit.
ARTIKEL 9
Waar een verhuisplicht aan de orde is dient tenminste iedere 6 maanden te worden