RAADSVOORSTEL vervolg 1 5
- 2 -
VOORLOPIG TOETSINGSADVIES COMMISSIE MER
De procedure voor het tot stand komen van een MER voorziet
onder meer in advisering door de Commissie MER. Het advies
behelst een oordeel over de inhoud van het MER. De Commissie
MER toetst of het milieu-effectrapport bruikbaar is voor de
afweging die de Raad moet gaan maken. (In dit geval het vast
stellen van het bestemmingsplan.)
Het milieu-effect-rapport en het advies van de Commissie MER
behoren dus geen oordeel te bevatten over de wenselijkheid van
de bestemming golfsport op de lokatie 't Hout.
Evenmin betekent een negatief advies van de Commissie dat de
aanwezigheid van een golfbaan in 't Hout planologisch onaccep
tabel zou zijn. Het is bijvoorbeeld heel goed denkbaar dat het
advies van de Commissie leidt tot een andere invulling van de
golflokatie.
Het moge duidelijk zijn dat uw Raad het advies bij zijn afwe
ging in de bestemmingsplanprocedure dient te betrekken.
Op 25 september 1991 heeft de Commissie MER een voorlopig
toetsingsadvies uitgebracht over MER 't Hout.** Een definitief
advies zal de Commissie geven in het kader van de bestemmings
planprocedure
De algemene (voorlopige) conclusie van de Commissie is, dat
het rapport onvoldoende informatie voor de besluitvorming
bevat. De richtlijnen zijn volgens de Commissie onvoldoende
opgevolgd.
Wij constateren uitdrukkelijk dat de Commissie MER niet van
oordeel is dat het milieu-effectrapport 't Hout in strijd is
met de richtlijnen, de wet of dat het onjuistheden bevat.
Het advies van de Commissie laat dan ook ruimte om het rapport
aan te vullen. De Commissie geeft in haar advies aan dat de
aanvullende informatie samen met het ontwerp-bestemmingsplan
ter inzage kan worden gelegd.
De inhoudelijke opmerkingen van de Commissie zijn samen te
vatten tot 4 hoofdpunten
1. Goede landschapsanalyse ontbreekt;
2. Meer aandacht besteden aan, met name, de definitie van
het studiegebied, de geohydrologische situatie, de be
staande vegetatie en fauna en de gevolgen hiervoor, de
effecten van extra verkeer, de effecten op het Mastbos en
op 't Hout en de gevolgen voor de natuur als gevolg van
de betere ontsluiting van de oevers van de Aa;
3. Onderbouwing van de lokatiekeuze is onvoldoende;
4. Uit het MER wordt niet duidelijk of het voornemen nu wel
of niet past in het beleid van andere overheden; daar
naast zijn de beleidsconsequenties voor de autonome
ontwikkeling van het gebied onduidelijk.