- 20 -
RAADSVOORSTEL vervolg
Over de zoon is toen door reclamant vermeld dat deze elders een bedrijf
wilde starten. Het ligt dan voor de hand het agrarisch bedrijf te beschou
wen als aflopend. Op grond daarvan is gekozen voor de bestemming "burger
woning"
Wanneer nu wordt gesteld dat de zoon het bedrijf wil overnemen, doet dit
niet af aan het feit dat er op dit moment van een agrarisch bedrijf geen
sprake is en dat, gezien de omvang en staat waarin de opstallen verkeren,
een geheel nieuwe start moet worden gemaakt. Daarbij geldt als moeilijkheid
de nabije ligging van de A16 (bebouwingsvrije zone 100 m) en woonbebouwing
(Hinderwet)
Wanneer te zijner tijd een bedrijfsplan wordt voorgelegd, waarin aan alle
te stellen voorwaarden wordt voldaan, laat het bestemmingsplan de mogelijk
heid open om dit hier te vestigen.
Het is evenwel prematuur hierop vooruit te lopen en nu, zonder inzicht in
de toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden, een agrarisch bouwvlak aan te
geven
Het bezwaar is derhalve ongegrond.
Ad 26 (A.C.J. Nooren)
Bezwaar
- Het eerste deel van het bezwaar richt zich tegen de grens van het
glastuinbouwgebied ten zuiden van de Sprundelsebaan. De grens loopt over
het perceel van reclamant, reden waarom hij verzoekt tot wijziging hiervan.
- Vervolgens richt het bezwaar zich tegen het voorschrift dat nieuwvesti-
ging op 150 m van de zijdelingse perceelgrens moet plaatsvinden.
- Tenslotte heeft reclamant bezwaar tegen de bestemming A(lk+h) voor het
gebied tussen het Liesbos en de omlegging van de A58.
Beoordeling
- Het gebied ten zuiden van de A58 is, na het vooroverleg met de PPC, van
bestemming verandert omdat het geheel omsluiten van het Liesbos en het bos
Zoudtland een bij nader inzien minder gelukkige keus werd geacht. Er is
vervolgens gezocht naar een locatie voor glastuinbouw met minder ingrijpen
de landschappelijke gevolgen, maar evenzeer aansluitend bij bestaande
ontwikkelingen en geschikt gelegen t.o.v. de veiling. De ontwikkelingsruim
te voor bestaande bedrijven in het tot A(lk) bestemde gebied is daardoor
enigszins beperkt, doch daar staat tegenover dat er meer ontwikkelingsruim
te is gekomen voor het nu tot A(gl) bestemde gebied. De scheidingslijn
tussen deze twee bestemmingen loopt over het in eigendom zijnde perceel van
reclamant. Gezien het hiervoor genoemde, alsmede het feit dat de loop van
de IJzerloop en de aangrenzende weilanden nog niet aangetast zijn door
verglazing én het feit dat de omgeving van de beek een landschappelijke
open karakter heeft en daaraan kwaliteit ontleend, ligt wijziging van deze
scheidingsgrens niet voor de hand.
Het bezwaar achten wij derhalve ongegrond
- De minimale afstandsmaat van 150 m tussen agrarische bouwvlakken is
bepaald om landschappelijke en milieuredenen. Ook, en misschien wel juist
bij glastuinbouw, kunnen deze aspecten een zodanige rol spelen dat voldoen
de onderlinge afstand gewenst is.
In de voorschriften is een vrijstellingsregeling t.a.v. deze bepaling
opgenomen, reden waarom wij het bezwaar op dit punt ongegrond achten.