- 28 -
RAADSVOORSTEL vervolg 156
Weliswaar had reclamant op grond van het vigerende plan enige uitbreidings
mogelijkheden t.a.v. de hotelcapaciteit, echter aangezien de hotelfunctie
feitelijk onmogelijk is gemaakt, staat het vooralsnog dan ook nog niet vast
dat uitbreiding daadwerkelijk tot de mogelijkheden behoort.
Het bezwaar is derhalve ongegrond
Ad 44 (M.F.J.H. Wildhagen)
Bezwaar
- Het bedrijf is ten onrechte aangeduid als "agrarisch aanverwant bedrijf".
Het zou als agrarisch bedrijf moeten worden aangemerkt. Een agrarisch
verwant bedrijf worden meer beperkingen opgelegd dan een agrarisch bedrijf.
- Reclamanten wensen dat de regeling van het bestemmingsplan de bouw van
een tweede bedrijfswoning ter plaatse toelaat.
- Reclamanten wensen dat de uitbreidingsmogelijkheden worden verruimd van
de gegeven 20% tot bijvoorbeeld 100%.
Beoordeling
- Reclamanten hebben bij de agrarische enquete zelf aangegeven een loon-
werkbedrijf te zijn. Ook in hun bezwaarschrift spreken zij bij voortduring
over loonwerk als voornaamste activiteit. De aangegeven activiteiten als
agrarisch bedrijf zijn zeer summier en rechtvaardigen allerminst aanduiding
als agrarisch bouwvlak. Overigens laat het plan de voortzetting van deze
activiteiten onverlet
Het bezwaar is derhalve ongegrond
- Ook bij de inspraak is door een van de reclamanten een tweede bedrijfswo
ning op Rithsestraat 177 (bij het bedrijf) bepleit. Verwezen wordt in het
bezwaarschrift naar de regeling bij agrarische bedrijven. Opgemerkt wordt
hierbij dat de bestemmingsplanregeling weliswaar bij agrarische bedrijven
een tweede bedrijfswoning via vrijstelling mogelijk maakt, maar dat ook
hieraan een zware onderbouwing ten grondslag moet liggen. Toekenning van
een tweede bedrijfswoning bij een agrarisch bedrijf komt dan ook zelden
voor.
De noodzaak van een bedrijfswoning bij de agrarische neven- en/of hulpbe-
drijven is per geval beoordeeld. Gemeend wordt dat de aangedragen gegevens,
ten aanzien van het onderhavig loonwerkbedrijfgeenszins leiden tot de
overtuiging dat een tweede bedrijfswoning noodzakelijk is. Het betreft
immers geen werkzaamheden die op het bedrijf moeten worden verricht maar
administratie en coördinatie van werkzaamheden bij anderen.
Voor de omvang van een bedrijf als het onderhavige moeten deze zaken ook
geregeld kunnen worden zonder dat een tweede bedrijfswoning op het perceel
wordt gerealiseerd. Anders gezegd: al zou er een tweede bedrijfswoning
worden toegestaan, dan nog zouden de zaken anders geregeld moeten worden
dan nu. Deze kunnen evenwel net zo goed in de huidige situatie adequaat
worden geregeld, juist vanwege de nabije ligging van de woning van de mede
firmant. Het feit dat dit een huurwoning is doet hieraan niet af. Een
tweede bedrijfswoning op Rithsestraat 177 betekent in feite onnodig een
extra burgerwoning in het buitengebied (Rithsestraat 67 komt dan vrij)
Aan dit deel van het bezwaarschrift is daarom niet tegemoet gekomen.